Historica Prof. Dr. Marjan Schwegman was tussen 2007 en 2016 directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Vanwege haar functie verscheen zij in die jaren regelmatig in de krant en op tv. Tijdens een van deze optredens kwam ter sprake dat Marjan Schwegman in 1951 in de Wieringermeer is geboren. Het gezin woonde tot 1969 in Middenmeer. Gevraagd naar haar jeugdherinneringen klom Marjan Schwegman voor deze serie met alle plezier in de pen.
‘Ik ben geboren in de Breestraat, op nummer 11. Ik herinner mij de kale straat, waar de bomen nog klein waren en de tuintjes vol met jonge planten en boompjes. Mijn moeder hield van tuinieren en stond vaak te spitten in de zwarte aarde, die vol lag met grote witte schelpen. Zo leerde ik dat ik op de bodem van de zee woonde. Dat heeft me altijd geïntrigeerd, dat er vroeger water was, waar ik nu speelde met mijn zusje en broertje. In mijn herinnering was het altijd mooi weer, en wapperde er altijd was aan de lijn. We zaten in zinken teiltjes, en kledderden elkaar nat.
Verhuisd naar Torenstraat 9
Toen ik 6 jaar was verhuisden we naar de Torenstraat, nummer 9. We woonden tegenover de garage van de Vrijwillige Brandweer. Soms werden we opgeschrikt door het geluid van de sirene. In een mum van tijd kwamen de brandweerlieden aanfietsen, zich soms al verkledend terwijl ze nog op de fiets zaten. Wij probeerden altijd te weten te komen waar de brand was, maar de mannen (alleen mannen mochten brandweerman worden), hielden meestal hun mond. Als ze toch iets zeiden, en we waren nog niet naar bed, gingen we de brandweerauto achterna, om naar de brand te kijken. Maar meestal was de brand te ver weg, ergens in een boerderij in de polder.
Zwembad Middenmeer
Ik zat op de Prinses Irene School. Dat was een openbare lagere school, met een zwembad. Dat zwembad was ooit door de ouders zelf gegraven in een tijd dat er nog geen aparte katholieke lagere school was. Daarom mochten ook de kinderen van de katholieke lagere school in ons zwembad komen zwemmen. Dat kwam goed uit, want wij hadden katholieke buren, de familie Aalders, en met de kinderen speelden wij vaak. Omdat het water nog niet gezuiverd werd met chemicaliën, werd het zwembad iedere week van nieuw water voorzien. Tegen het eind van de week zat het ‘pierenbadje’ vol met kronkelende kleine beestjes, muggenlarven, zo vertelde men ons. Als het zwembad eenmaal leeg was, werd het met borstels geschrobd, alsof het een grote badkuip was.
Toneelstukjes opvoeren in Hotel Smit
In het bosje achter ons huis speelden wij wat af. We klommen in bomen, maakten boomhutten en speelden ‘Ivanhoe’, naar de televisieserie met Roger Moore. Via het bosje kon je bij Hotel Smit komen. Vanuit het groen keek je dan in de grote beurszaal. Daar zagen we mannen met dampende sigaren vergaderen, waarover, dat wisten we niet. In die zaal was altijd het feest dat aan het eind van het schooljaar werd gehouden, met toneelstukjes en gezang. Ooit voerden we Goudhaartje en haar Troubadour op, een musical, waarin we luidkeels het lied ‘Haartje groei! Haartje groei!’ zongen. Later, als teenager, bezochten we er popconcerten, georganiseerd door DID.
Patattent van Quinten was geliefde ontmoetingsplek
Tegen die tijd ging ik naar school in Alkmaar, maar in de weekenden en avonden maakten wij met een groepje licht rebelse jongens en meisjes het dorp onveilig, zittend op Puchs of andere brommers. Inmiddels waren contacten niet meer beperkt tot Middenmeer, maar gingen jongeren uit Wieringerwerf, Slootdorp en Middenmeer heel broederlijk en zusterlijk met elkaar om. De patattent van Quinten was een geliefde ontmoetingsplaats, evenals de Detrabar (ik weet niet zeker of ik me deze naam goed herinner). Toen ik 18 was, verhuisden mijn ouders naar Emmeloord. Dat was het einde van mijn polderjeugd’.
Verteld door Marjan Schwegman op verzoek van: Ina Hoogenbosch-Glas.(lid redactie)
Lees ook (pdf): Herdenkingstoespraak Marjan Schwegman Wieringermeer 4 mei 2015
Verder lezen in deze site: Themapagina Tweede Wereldoorlog