Binnen het Historisch Genootschap hebben twee leden het initiatief genomen om op het terrein van het Joodse Werkdorp 197 gedenkstenen te leggen ter nagedachtenis aan die jongens en meisjes die na de ontruiming van het dorp in 1941, in de jaren die daarop volgen, vermoord zijn door de Nazi’s. Dit in navolging van de stenen die her en der in Nederlandse steden en dorpen gelegd worden.

De zogenaamde spontane uitbarsting van Jodenhaat in Duitsland in de nacht van 9 op 10 november 1938 speelde zich enkele dagen na de aanslag op de Duitse diplomaat en Nazi Ernst Rath in Parijs af. De illegaal in Frankrijk verblijvende joodse jongen, Herschel Grynszpan schoot hem neer. Hij was zeer gefrustreerd omdat zijn ouders oorspronkelijk Poolse afkomst,  uitgewezen waren uit Duitsland, maar Polen niet in mochten. Samen met andere Joden bevonden zij zich berooid en in een hopeloze situatie in de bossen aan de Poolse grens.

Propaganda-minister Goebbels greep deze aanslag aan om te spreken van een internationale joodse samenzwering tegen het Duitse Rijk.

Deze aantijgingen resulteerden in een zogenaamd spontane volkswoede. In Duitsland, Oostenrijk en Sudetenland zijn in één nacht meer dan 7000 joodse winkels vernield (de nacht dankt zijn naam aan glasscherven van de vele gesneuvelde ruiten) en geplunderd, 1000 tot 2000 synagogen zijn verwoest, 96 joden zijn op straat vermoord en vele duizenden (naar schatting 30.000) zijn gedeporteerd naar concentratiekampen.
Aansluitend op de Kristallnacht werden de anti-Joodse maatregelen in Duitsland aangescherpt.                                                

Geen toekomst

Veel Joodse zelfstandigen mochten hun beroep niet meer uitoefenen en zagen totaal geen toekomst meer. In afwachting van een visum naar een ander werelddeel stuurden velen hen hun kinderen, ook hele jonge, alvast naar familie of vrienden in het buitenland, bv. Nederland. Daar werden ze, in eerste instantie opgevangen door de Nederlandse overheid, liefst op kosten van de families later kreeg deze familie, vaak toestemming  zelfs als gastgezin op te treden. toen het afgesproken quotum van 10.000 kinderen vol was werd het laatste transport terug gestuurd. Nederland achtte toen Duitsland geen gevaarlijk land! het was niet de bedoeling dat deze minderjarigen zouden blijven. De Joodse gemeenschap heeft mogelijkheden geschapen om een deel van hen voor te bereiden op een, in de eerste instantie, emigratie naar Israël. Op verschillende plaatsen in Nederland konden jongens en meisjes bij boeren aan het werk om het vak te leren. Maar het werden er meer en meer. De Joodse gemeenschap heeft toen het Joodse Werkdorp opgericht waar 200 jongeren tegelijk konden wonen en in staat gesteld werden in twee jaar diverse beroepen te leren waarmee ze van groot nut konden zijn in Palestina. na de Kristalnacht werd de toeloop zo groot dat het Werkdorp ruimte schiep voor nog eens 100 jongeren.

Zeven jaar lang heeft het werkdorp gediend voor honderden jongens en meisjes, ruwweg tussen 15 en 25 jaar, om zich te laten scholen in landbouw, tuinbouw, veeteelt, smeden, meubel maken en huishouden.

Op 20 maart 1941 kwam er abrupt een einde aan dit bedrijf. Claus Barbie kwam totaal onverwacht met zes bussen uit Amsterdam aangereden om het Werkdorp te ontruimen. Iedereen,  moest diezelfde dag nog het werk uit handen laten vallen en mee de bus in. Bedrijfsleiders Kemmeren en  Slabbekoorn wisten met als motief: ‘het is onverantwoord de komende oogst in verband met de voedselvoorziening te laten verrotten’, zo lang als nodig was, nog 60 leerlingen te laten blijven. De moeilijkste keus die de mannen ooit hebben moeten maken in hun leven volgens Kemmeren. 1 augustus was het dorp definitief verleden tijd.

In de zomer wilden de Duitsers als vergelding voor een aanslag 900 joodse jongens naar Mauthausen, een strafkamp sturen. Daar hun woonadressen bekend waren kregen de ex-werkdorpers een oproep. met de smoes dat ze terug konden naar Slootdorp was de bereidwilligheid groot om zich te melden. Maar  de bus ging niet, zoals beloofd, naar het werkdorp, maar naar Schoorl. Deze groep  van bijna 60 jongens is kort daarop naar de steengroeven in Mauthausen in Oostenrijk gedeporteerd en daar ellendig aan hun einde gekomen. Een enkeling is het gelukt nog een brief naar Nederland te sturen. Met als boodschap: ‘Help ons want we gaan hier allemaal dood’. De overgebleven bewoners die in Amsterdam waren gebleven zijn naderhand bijna allemaal opgepakt en vermoord in diverse concentratie kampen.

Van de overgebleven 60 hebben er na de zomer verschillenden kans gezien onder te duiken. In de Wieringermeer of elders, vooral in de Achterhoek en Twente. Een deel heeft zich aangesloten bij het verzet, hier en in Frankrijk. Zeker is dat er eentje bij Sicco Mansholt heeft gezeten. Maar er waren er meer in de polder. Deze jongeren hebben een heel verschillende achtergrond en verhaal.

Dit verhaal gaat over 197 jonge mensen. waaronder kleuters. Kinderen van leerlingen of begeleiders. Het zijn er veel. Maar wat zegt een getal. De impact ervan zit hem in het lezen van de diverse levensverhalen.  Dat komt extra binnen bij de werkgroep herdenkingsstenen nu ze de namen van de rol uit de hal in het Werkdorp stuk voor stuk uit de vergetelheid haalt.

Bij voorbeeld:

Max Rack.

lees ook dit

of dit verhaal