Verteld door: Martien van Langerak.
Plaats: Schagerbrug.
Tijd: omstreeks 1952.
Voetbalhistorie.
Toen na de onderwaterzetting de bedrijvigheid in de Wieringermeer weer op gang kwam, ontstond de behoefte om een verenigingsleven op te bouwen.

Het eerste elftal van DWO

Het eerste elftal van DWO

In die tijd was het nog gebruikelijk dat elk kerkgenootschap zijn eigen verenigingen had, dit om gemengde huwelijken te voorkomen. Zo werd mede dankzij pastoor de Wit, de vereniging DWO, met RK ervoor, opgericht; een breed vertakte vereniging, met een afdeling voor voetbal, handbal, toneel en dans.
De voetbalclub begon zonder enige training en werd door de KNVB afdeling Noord Holland in de laagste afdeling in de regio ingedeeld. Dit betekende dat je op zondagmiddag op de fiets door weer en windm naar alle dorpen in de omgeving moest. Zodoende was de zondag altijd een drukke dag: koeien melken, eten, naar de kerk, voorbereidingen treffen en op de fiets naar het voetballen. Na de wedstrijd weer rap naar huis gefietst, koeien voeren en melken. Elke 4 weken was er dan ’s avonds ook nog een dansavond, die natuurlijk niet gemist kon worden.
Hoe verliep zo’n wedstrijdmiddag? Ik herinner me nog heel goed een wedstrijd tegen Vesdo in Schagerbrug, nu zo’n zestig jaar geleden. Ik was keeper en aanvoerder en speelde als jong broekie in het eerste elftal tussen al wat oudere mannen, zoals Jaap Bakker, Gerard Bogaard, Piet Rolle, Piet Brattinga, Jan Alberda en Arie Scholten. Er stond die dag een harde wind uit het oosten, maar we hadden hem in de rug, dus geen nood. Een van de jongens kreeg een lekke band en moest bij een ander achterop en de fiets werd aan de hand meegevoerd. Die band kon tijdens de rust wel even gelapt worden.
Bij Vesdo aangekomen waren ze net bezig de koeien van het veld te verdrijven, naar een naastgelegen weilandje en de terreinknecht begon met een kruiwagen en een schop de koeienvlaaien van het veld af te scheppen. Die beesten hielden het gras kort, wat op zich wel een economische bedrijfsvoering was, voor een altijd in nood verkerende club. Ook de lijntrekker kwam in actie met zijn ijzeren kruiwagen, zodat het al gauw op een echt voetbalveld begon te lijken. Vanuit een oude treinwagon zonder raampjes, die in een hoek van het veld stond en dienst deed als kleedlokaal, konden we dit allemaal goed bekijken. Dit kleedlokaal had geen licht en water, maar er stonden wel elf teiltjes halfvol water waarmee je na de wedstrijd je gezicht en voeten kon wassen en afkoelen. Deze wedstrijd was belangrijk voor Vesdo: als ze wonnen waren ze kampioen. Er was dus wat publiek aanwezig, maar ze pasten allemaal achter het treinstel, om in de luwte te staan. Vanwege de steeds sterker wordende wind, kwam de scheidsrechter te laat en de mannen van Vesdo moesten ook nog op de foto. Enkele toeschouwers riepen vanachter het treinstel, dat de foto beter na de wedstrijd gemaakt kon worden, want dit is hoogmoed en dat straft zichzelf. De wedstrijd leek toch te beginnen, maar eerst gingen de mannen van Vesdo nog wat aan een hek staan trekken, dat was nog nooit vertoond en bleek warming-up te heten. Onze spieren waren al los van 16 kilometer fietsen. Jan Alberda smeerde zijn benen in met een soort zeer sterk ruikende verlopen tankolie, voor losse spieren en minder blessures en stonk een uur in de wind, maar hij speelde goed, dus lieten we hem begaan.
Na de toss begon de wedstrijd, voor de wind, maar de bal was haast niet te belopen. Vlak voor de rust trapte de spil, Gerard Boogaard, vanaf een stuk voor de middenlijn de bal richting doel en waarachtig, gedragen door de wind ging de bal erin: 1-0 voor DWO en rust.
Na de uit een nabijgelegen cafe aangedragen thee, volgde het sein voor de tweede helft met een windkracht acht recht over het veld. De keeper van de tegenparij had niets te doen en wij stonden maar te beuken tegen de bal, maar die kwam niet uit het strafschopgebied vandaan. De tegenpartij gaf steeds keiharde schoten, waarbij de bal ongeveer vijftig meter achter het doel in de sloot belandde. Het vermoeiendste van de hele wedstrijd was het lopen naar de sloot en met een lange stok de bal uit de sloot halen, iets wat in totaal wel 25 minuten in beslag nam. De ballen waren toen nog van leer en werden dan al gauw loodzwaar van het water. Er was ook maar een bal in het spel, bleek later, toen Piet Brattinga de bal lek trapte. Het ding draaide sissend over het veld en viel als een zak dood neer. Dat was lachen! Vesdo begon nu wel ongeduldig te worden. Toen ineens een handsbal tegen de hand van Ben Smit, dus een penalty. Door de harde wind kon de bal haast niet stil blijven liggen en rolde al vanzelf richting doel. De midvoor keek naar rechts, dus dook ik naar links en in een zweefhouding kwam de bal tegen mijn vuist en belandde ook weer in de sloot. Feest voor ons en treurnis voor de Vesdospelers, die steeds meer gefrustreerd raakten.Eindelijk het fluitsignaal: 1-0 voor DWO. Gemopper in de Vesdo-kleedkamer, de wedstrijd had eigenlijk afgelast moeten worden, de scheidsrechter was partijdig, maar de aanvoerder vond het hun eigen schuld en feliciteerde ons.
De fietstocht naar huis viel reuze mee, omdat onze grensrechter Fred Vink in zijn lange bruine leren jas op zijn brommer voor ons ging rijden en ons allemaal uit de wind hield. Het was wel een wedstrijd waar nog lang over nagepraat zou worden. Vesdo werd uiteindelijk op de laatste speeldag van de competitie toch nog kampioen.

Lenie Visser-Geers.