Het is zondagavond 3 januari 1943. Ooggetuige Ben Viersen is 12 jaar oud, en hoort vroeg in de avond het geluid van vliegtuigen. Ben, zijn broer en vader hadden net het bezoek uitgezwaaid. Nieuwsgierig naar het geluid dat hij buiten hoorde, deed Ben de schuurdeur open. Hoog in de lucht hoorde en zag hij de zware propellermotoren bulderen van Engelse bommenwerpers. In die koude nacht vlak na nieuwjaar was een squadron van de Engelse luchtmacht, de RAF, onderweg om doelen in Duitsland te bombarderen. De vliegtuigen vlogen vanuit westelijke richting naar het IJsselmeer, en bijna pal boven de Oostermiddenmeerweg. Ben Viersen stond net buiten, toen een van de vliegtuigen in de lucht explodeerde. Vader Viersen riep Ben meteen weer naar binnen en sloot de schuurdeur. Na de explosie waren er lichtflitsen en ontploffingen, en na enkele ogenblikken was alleen het wegstervende geluid te horen van de andere vliegtuigen die verder vlogen.

De politie, toen nog de Rijksveldwacht genaamd, heeft tijdens de oorlog rapporten gemaakt van dit en andere voorvallen. In het Gemeentearchief van Wieringermeer, is een rapport bewaard gebleven van een lokale politieman dhr. Haarsma. De Rijksveldwachter dhr. Haarsma zag vanuit Middenmeer dezelfde ontploffing als Ben Viersen. Het vliegtuig explodeerde met een enorme knal in de lucht. Hij keek richting Medemblik en zag een waar vuurwerk in de lucht. Stralen vuur, verschillend van kleur, kwamen in een matig tempo naar beneden. Dhr. Haarsma nam contact op met het Hoofd van de plaatselijk Luchtbeschermingsdienst dhr. Nap en besprak het voorval. Beide kwamen tot de conclusie dat onderzoek ter plekke in het donker, op dat moment naar “niet ontplofte bommen” (blindgangers) niks zou opleveren.

Om 22.00 uur werden dhr. Haarsma en dhr. Nap alsnog opgeroepen om de locatie van het neergekomen vliegtuig aan de Oostermiddenmeerweg te onderzoeken samen met de Nederlandse Marechaussee dhr. Hoorns. Daar aangekomen werden slechts verspreid gelegen wrakstukken gevonden. Dezelfde nacht van 3 op 4 januari werden beide mannen om 2.30 uur gebeld door de Duitse Ortskommandant van Medemblik om wederom naar de crashlocatie te komen voor het opsporen van blindgangers. In het donker was opsporen zinloos en er werd afgesproken om de volgende dag een nieuwe poging te doen. In het rapport wordt niet vermeld of er die nacht gezocht werd naar de bemanning, raar achteraf. De wrakstukken bleken afkomstig te zijn van een Engelse bommenwerper van het type Lancaster, een viermotorige zware bommenwerper.

Een Engelse melding over deze bewuste Lancaster, was dat dit vliegtuig die middag was opgestegen om 17.21 uur van het vliegveld Syerston. Het toenmalige vliegveld lag grofweg tussen Newark en Nottingham. De Lancaster met code QR-V was in oktober geproduceerd bij de Vickers vliegtuigfabriek te Manchester, en was nog geen drie maanden oud toen het ontplofte. De nog jonge, maar ervaren piloot, Harry Bird was onderweg naar de Kruppfabrieken in Essen. De missie was een zogenaamde ‘experimental operation’ van de RAF om een nieuw “doelwitzoeker”- radiosysteem te testen, genaamd Oboe. De bemanning had de opdracht om het nieuwe Oboe-systeem te testen op zijn effectiviteit bij het opsporen van het doelwit. Harry Bird en zijn zes bemanningsleden vlogen in de donkere nacht met nog 3 Mosquito- en 19 Lancasterbommenwerpers naar Essen. De Lancaster keerde die avond niet terug op vliegveld Syerston, en de voltallige bemanning werd als vermist opgegeven. De ‘experimental operation’ met Oboe bleek een succes te zijn voor de Geallieerden en die zelfde maand werd Oboe operationeel bij de RAF.

 

De volgende dag (maandag 4 januari 1943) bleken de wrakstukken en blindgangers over een aantal boerderijen en hun akkers verspreid te liggen. Aan de Oostermiddenmeerweg bij de families Sijtsma en Hoogendijk en bij Viersen aan het Wagenpad. Ook werden de verminkte lichamen van de bemanningsleden gevonden, twee bij Hoogendijk en drie bij Sijtsma. Waar de twee laatste bemanningsleden werden gevonden staat niet vermeld in het rapport.

Ben Viersen kan zich nog goed herinneren dat hij samen met zijn vader een deel van een rechter vliegtuigvleugel op de akker vonden. Met twee trekpaarden werd het wrakstuk uit het land gesleept naar het erf.

Harry Bird en bemanning zijn door de bezetter met militaire eer begraven op de toenmalige militaire begraafplaats Huisduinen op 7 januari 1943. De bemanning is na de oorlog herbegraven in opdracht van de Nederlandse overheid op de Bergen-op-Zoom War Cemetery, Graf referentie van Harry Bird is 33. A. 11.

De Lancaster bemanning bestond uit

Piloot F/Sgt. Harry (R H) Bird †, 21 jaar

Boordwerktuigbouwkundige Sgt. John (J) Davis †, 23 jaar

Navigator P/O H J R Tickle †, 20 jaar

Bommenrichter Sgt George (G J) Inglis †, 26 jaar

Marconist Sgt Robert (R J) Kee † (RCAF), 21 jaar

Mitrailleur schutter Sgt Ronald (R C) Gait †, 21 jaar

Mitrailleur schutter Sgt Leslie (L G) Gunning †, 19 jaar

 

Het squadron (eskader vliegtuigen) waarbij de Lancaster behoorde is het 61ste squadron. Het motto van het 61ste squadron is in Latijn: “per puram tonantes” vrij vertaald vanuit het Engels: “donderende door de heldere lucht”. Gedurende de Tweede Wereld Oorlog verloor het 61ste squadron in totaal 156 vliegtuigen en had 974 doden te betreuren.

Op de RAF gedenksteen Skellingthorpe van het 61 squadron, waar deze 974 mensen worden herdacht, staat de volgende tekst gebeiteld;

My brief sweet life is over

My eyes no longer see

No Christmas trees No summer walks

No pretty girls for me

I’ve got the chop I’ve had

My nightly Ops are done

Yet in another hundred years

I’ll still be twenty one

R.W. Gilbert

 

In september 2014 zijn de graven op de War Cemetery bij Bergen op Zoom door ons bezocht. Daar vér van de Wieringermeer liggen deze bemanningsleden samen met nog negentien Geallieerde vliegeniers die in of bij de Wieringermeer zijn omgekomen. Daar kunnen zij op een gepaste wijze als oorlogsslachtoffers worden herdacht, zeker nu wij na 71 jaar, hun (eigen) namen kunnen noemen. Het hebben van een naam is een van de meest elementaire vormen van persoonlijke identiteit.

Omdat er geen overlevenden zijn van deze crash, is er niet bekend wat de oorzaak was. Een Duitse nachtjager, luchtafweergeschut, een technische storing, een fout van de piloot, … wij zullen het helaas nooit meer te weten komen. Hun exacte verhaal blijft onbekend, maar de gebeurtenis niet. Gelukkig is Ben Viersen het voorval niet vergeten en heeft het doorverteld aan mij en aan het Historisch Genootschap van de Wieringermeer.

Mark Hakvoort, markhakvoort14@gmail.com

Lees ook: donderend door een heldere lucht, deel II