01 02 2006

 

Waar nu ’s zomers de veerboot tussen Stavoren en Enkhuizen enkele keren per dag zijn spoor trekt door het water van het IJsselmeer lag zo’n duizend jaar geleden land. Ruig land, drassig en moeilijk begaanbaar. Het werd doorsneden door een watertje waarover volgens de overlevering een vonder lag. Het stroompje vormde de verbinding tussen de Noordzee en het verderop gelegen grote binnenmeer, het Almere. Aan de westoever van dat meer lag een dorpje, Kreil of Creil genaamd. Er groeide een uitgestrekt bos van hoog opgaande bomen en dicht struikgewas, het Kreilerwoud.

De bomen en de struiken beletten de zon de grond te bereiken. Er heerste altijd ’s zomers en zelfs in de winter een sinister halfdonker. Het was een levensgevaarlijk bos, een Woud van Ongenade zoals het ook wel werd genoemd. Er was veel wild en er huisden wolven en beren. Als een eenzame reiziger in hun klauwen viel was het met hem gedaan. En ook menselijke rovers loerden er op een eenzame passant. Genadeloos sloegen ze hem dood en beroofden hem.

Zo’n gebied gelegen tussen het vrije Friesland en het Hollandse West-Friesland is gedoemd een strijdtoneel te worden. Wat dan ook gebeurde.

In het begin van de twaalfde eeuw beschouwde het Friese adellijke geslacht Galama zich als eigenaar van het Kreilerbos. Maar ook graaf Floris II maakte aanspraken op het gebied. Het behoorde tot West-Friesland, vond hij. Een vroege voorvader van het geslacht Galama was Galo Igleszoon. Het kwam tussen hem en de Hollandse graaf tot een conflict tijdens een jachtpartij van de Galama’s. De graaf overviel het jachtgezelschap, nam het de hele jachtbuit af alsmede drie jachthonden.

Galo Galama zwoer wraak, graaf Floris lachte erom. Toen hij weer eens ging jagen in het Kreilerwoud zocht Galo Galama hem op en eiste schadevergoeding. Het kwam tot een twist en een handgemeen, waarbij Galama de graaf met zijn zwaard aan de rechterarm verwondde. Twee van diens dienaren sneuvelden.

Het meningsverschil over het eigendomsrecht werd aan de hertog van Brabant voorgelegd, maar voordat deze een uitspraak kon doen overleed hij. Uiteindelijk schonk de landsheer, de Duitse keizer, het gebied aan Holland. Graaf Floris was toen al dood.

Een andere middeleeuwse Galama die in legenden en annalen voortleeft was Iglo Galama. Hij bezat een boerderij aan de noordkant van het Kreilerbos. Hij was een rijk man, bezat veel land en veel vee. Tientallen mensen waren bij hem in dienst. Hij zorgde goed voor hen. Wanneer hij land kocht met lijfeigenen verklaarde hij hen vrij. Ze bleven graag voor hem werken.

Voor zijn volk en zijn vee was veel drinkwater nodig. Eens, men zegt in het jaar 808, liet hij een put graven. Hoe diep men ook spitte, de put bleef droog, dagenlang. Eindelijk, de vierde dag, stond er water in. Maar toen men het water putte bleek het zout te zijn. En een stem klonk uit de diepte: Vlucht! Vlucht uit dit land! Vlucht voor het zoute water!

Iglo Tadema schrok. Het was een voorspelling die zijn grootvader meermalen had geuit. En hij luisterde ernaar. Vestigde zich op het hooggelegen Gaasterland. Vandaar zag hij later het zoute water komen. Het zou er eeuwenlang heersen.

Kaart met Creilerwoud

Kaart met Creilerwoud

 

Al deze mensen, zaken en gebeurtenissen zijn vereeuwigd in straatnamen van het hedendaagse dorp Creil. De eerste bewoners ervan vestigden er zich in 1954 aan de Lothariusstraat, de Galamalaan en de Hertogstraat. In 1955 volgden de winkels en woningen aan de Graaf Florislaan.

Het stedenbouwkundig ontwerp van Creil is van de Directie van de Wieringermeer.