Mijn polder * lees ook de toelichting onderaan het gedicht
Polder, in het meer,
ooit oneindig wassend water,
bedwongen en gestold
tot vruchtbaar hoekig land
Golven,
nooit echt geheel verdwenen:
zijn verankert
in de genen
van boeren, akkers en de klei
Ondanks mechanisatie, kunstmest, chemicaliën,
de strijd om de vooruitgang,
gericht op maximaal gewas,
de kreken in het landschap,
bleven zeggen hoe het was.
Het water in het land,
dat bleef zich immer roeren:
gewassen deinden onverstoorbaar mee
op wat ooit was,
het ritme van de zee.
Maar nu: de adem van het water en het land
ze lijkt voor goed bedwongen
door wat men noemt “gesloten teelt”;
de polder werd een huis van zwaar beton:
men teelt hier voedsel onder glas
De hofstee van de buurman
is inmiddels ook geen hoeve meer,
maar levert koeling voor een datacentrum:
smaakloze stalen huizen,
gevuld met informatie, kennisproducten en systemen,
registers, stelsels, bits …
algoritmen: de nieuwste grondstof ontrukt aan de akkers.
Gevoed door groeiend “bos”
van stalen wieken in het ruim
bedoeld om huizen van het volk te warmen
Vergeven door de heren op het pluche
aan deze datakluizen
Poldergrond, geworden tot een ‘mijnbaar’ dataveld,
object van ‘t grote geld
De vlammenzee, eens mijn grootse wonder,
ging hier aan Rijksdata Staat ten onder.
Buiten de vermeende grenzen van de polder
regeert nog steeds het water en de zee;
ze dreigt:
haar spiegel stijgt !
door ’s werelds kolder
Zon en koolstof, ooit de basis van het leven
zijn nu geworden
tot krachten van de dood.
De zee, ontembaar zijn haar golven
veronachtzaamd is haar kracht
eens slaat ze zeker terug
vrijwel zeker
in het midden van de nacht.
Terugkijkend zal “men” zeggen:
Sapiens negeerde landschapspijn;
verlies van zinnen en bewuste zijn.
land wat oneindig
en een Hof voor eeuwig leek,
werd weggevaagd,
als ware het een pennenstreek.
Janneke Blijdorp
Geïnspireerd op de tekst “Bewaar in uw hart het beeld van het land, zoals het was toen u het leerde kennen” (uitspraak van een Indianen opperhoofd, Seattle in 1855).
Toelichting
Ik ben Janneke Blijdorp, in 1959 geboren in de Wieringermeer aan de Oudelanderweg op een akkerbouwbedrijf. Mijn broer Wim heeft dat bedrijf van onze ouders overgenomen. Elke keer als ik bij mijn broer in de polder op bezoek kom en langs het meest zuidelijk gelegen datacentrum rijd, doen mijn ogen en ziel pijn van de aanblik van deze foeilelijke behuizing voor deze bedrijvigheid.
Bovenstaand gedicht hoort bij een schilderij over de polderbodem dat ik meer dan 30 jaar geleden voor mijn vader Bas Blijdorp heb gemaakt. Het schilderij heet “Mijn polder”. Na het overlijden van mijn vader (2009) heb ik het schilderij aan wat ik noem ‘de kroongetuige van de polderhistorie’, het Historisch Genootschap Wieringermeer, gegeven. Daar hoort het volgens mij thuis, omdat mijn vader de laatste jaren van zijn leven erg betrokken was bij deze vereniging en haar missie: kennis over de geschiedenis van de polder bewaren en uitdragen, de verhalen van mensen daarover levend houden.
Als kind heb ik jaren op de rug van mijn pony door de polder gezworven. Het land, de bodem van “onze” boerderij en polder intrigeerde mij enorm: de grillige kleurenpatronen in het landschap waren als een lied, een vlammenzee, voor mij. Vooral in het voorjaar was het grillige patroon van donkere en lichtere stroken (vlammen) in het land overal te zien. Het “vlammen patroon” was later in het seizoen terug te vinden in de gewassen.
Jaren later, tijdens mijn studie (agrarische hogeschool) leerde ik over de wordingsgeschiedenis van die polderbodem (bodemgenese): over eeuwen van getijdenbewegingen, slibafzettingen, oude humuslagen en kreken. Generaties die eeuwen lang geprobeerd hadden het wassende water te keren, maar steeds het onderspit hadden moeten delven. En hoe de Zuiderzeewerken (Rijkswaterstaat) de zee uiteindelijk had bedwongen en ingelijfd.
Ik leerde de wetenschappelijke verklaringen voor het mysterieuze verschijnsel van “mijn vlammen” in het land. En de kennis, de technische taal waarin de landbouwvoorlichtingsdienst de boeren onderwees: hoe uit deze bodem de hoogste opbrengsten te realiseren. Toen had ik al grote vragen over het vanzelfsprekend geachte vooruitgangsgeloof, de WET “de samenballende krachten van de Wetenschap in dienst van het geloof in oneindige lineaire Economische groei en Technologische maakbaarheid”.
Natuurlijk hebben ontwikkelingen ons veel goeds, welvaart, gebracht. Maar steeds meer ten koste van waarden die niet direct in economisch nut te vangen zijn, zoals identiteit en landschappelijke waarden. Steeds vaker weten grote bedrijven die zgn. nuttigheidsdenken en -doen tot in het kwadraat doorvoeren, de lasten van hun lasten af te wentelen op burgers, bewoners, de bodem, het landschap.
Het is mijns inziens de taak van iedere overheid en zeker van het lokale bestuur om de inwoners en gebied niet op te zadelen met deze niet benoemde maar wel aanwezige lasten die de aandeelhouders van de Microsoften en Googles in deze wereld achteloos over de schutting gooien.
(c) 2011 en aangepast in 2021, Janneke Blijdorp