Wieringermeer, 27 mei 2025
Door Anita Blijdorp
Een serie over collaboratie in de Wieringermeer tijdens de Tweede Wereldoorlog. Artikelen verschijnen op onregelmatige basis.
[ Overnemen van informatie op deze pagina is toegestaan MITS u aan bronvermelding doet. Vermeld: auteursnaam, -titel- van het artikel, gepubliceerd op www.wieringermeer.nl. Vermeld datum/tijd waarop u deze pagina heeft bezocht. ]
Het herdenkingsjaar 80 jaar vrijheid brengt een stroom publicaties op gang. Christa van Hees publiceerde eind 2024 een prachtige historische roman De zwarte bruid. Over Elsje en Leo. Dit jonge stel leeft, hoewel getrouwd, gescheiden van elkaar want Elsje is joods en moet onderduiken. Leo zit tot over zijn oren in het verzet, in de herfst van 1944 is hij een van de drijvende krachten achter een geheime telefooncentrale: Post Poddie in Hoorn. Ook verzetsman Adri de Graaf heeft op zijn boerderij in de Wieringermeer een aansluiting op dit net.
Van Hees heeft zich goed ingelezen, ze baseert haar roman ‘op historisch juiste gegevens’. Maar over de dood van ‘Ome Cor’, schuilnaam van Adriaan Cornelis de Graaf, vliegt de roman uit de bocht. Steunend op slechts één bron van het Hoornse verzet noemt Van Hees de NSB’er Kost als verrader. ‘Deze was bij NSB-burgemeester Aris Saal in Middenmeer op bezoek. […] Direct daarna is de landwacht eropuit getrokken om Adrie de Graaf te arresteren.’
Wie was deze gemeentearchitect Kost? Wat kunnen we vinden in de archieven? Via zijn dossier in de collectie CABR bij het Nationaal Archief komen we meer te weten over de ‘foute’ Nederlander Albrecht Gerardus Kost. Fanatiek NSB’er was hij zeker en gehaat bij de bevolking en het verzet. Maar verrader van A.C. de Graaf was hij niet.
Lidnummer 1896
Albrecht Kost werd geboren in Hulst (Zeeuws-Vlaanderen) op 14 november 1914. Hij was de zoon van Pieter Kost, leraar aan de ambachtschool, en Geertje Bergsma. Zijn ouders waren vrijzinnig Nederlands-hervormd. Kost volgde 3 jaar middelbaar technisch onderwijs. Als 18-jarige voelde hij zich aangetrokken tot de partij van Anton Mussert en Cornelis van Geelkerken, de NSB. In zijn lidmaatschapsboekje staat de datum 27 maart 1933 en het (lage) nummer 1896.
Toen de Nederlandse regering in december 1933 het NSB-lidmaatschap voor ambtenaren verbood, koos Kost ervoor om de partij te verlaten, zijn baan en carrièrekansen gingen voor. Albrecht trouwde op 30 maart 1940 met de Groningse Afien Alssema (geb. 7-12-1915 in Grootegast). In juni 1940 werd Kost opnieuw lid van de NSB [1]. Afien trad toe tot de partij in april 1941. In het gezin was eind 1940 een dochter geboren.
Groepsleider in Medemblik
Albrecht Kost werkte vanaf 1937 bij Rijkswaterstaat. In 1941 ging hij aan de slag als opzichter bij de nieuw aan te leggen rijksweg 7, tracé Hoorn – Den Oever. Het gezin Kost streek neer aan de Westersingel in Medemblik.
Hier ontpopte Albrecht Kost zich als fanatiek lid en leider. Zo was hij tot het eind van de bezetting (plaatsvervangend) groepsleider en hoofdverantwoordelijke voor de verspreiding van diverse bladen van de NSB en de aanverwante Winterhulp. Ook was hij actief binnen de afdeling Vorming van de landelijke NSB en kringspreker (in en om Medemblik). Bij andere ‘foute’ organisaties houdt hij het minder lang vol. Bij de Nederlandse SS vond hij de aanpak ‘te Duits’. Bij de Nationale Jeugdstorm en bij de Weerafdeling, WA duurt zijn bemoeienis ook niet lang.
Zelfpromotie
Kost probeerde meermaals in aanmerking te komen voor een hogere functie. Zo bepleitte hij in april 1942 in een brief aan de directeur-generaal der PTT te Den Haag om een onbezette radiolijn 4 te benutten voor de zender Bremen-Friesland want, zo meende hij, ‘wij hebben toch recht op 100 procent genot van de radiodistributie net als elders?’
Een andere keer solliciteerde hij naar de functie van opzichter eersteklas bij de Dienst Gemeentewerken van gemeente Haarlem. Via zijn schoonvader, ook NSB-lid in provincie Groningen, stuurde Kost in januari 1944 een open sollicitatie naar de NSB-leider in het Noorden van Nederland, Jacob Maarsingh voor de functie van burgemeester in “een gemeente in Groningen”, het maakte niet uit welke gemeente. Beide sollicitaties liepen op niets uit.
Gemeentearchitect in de Wieringermeer
In augustus 1944 verhuisde het gezin Kost naar de Wieringermeer. Onder het argument van een groeiend aantal gemeentelijke bouwtaken, stelde deze gemeente een 2e architect aan en Kost kreeg de functie. Mogelijk dankzij NSB-burgemeester Aris Saal of een van de geestverwante ambtenaren. Over zijn prestaties in zijn vakgebied is niets bekend.
Het lijkt erop dat het gezin Kost na 5 september 1944 Dolle Dinsdag een poosje elders verbleef want aan de uitgevers van het WA-weekblad ‘De Zwarte Soldaat’ verzocht Kost om enkele nummers naar een tijdelijk adres in stad Groningen na te sturen. Zoveel is duidelijk, voorjaar 1945 woonde Albrecht Kost in bij een partijgenoot, de landbouwer Oege Venema aan de Alkmaarscheweg, nabij Middenmeer. Echtgenote Afien woont met hun dochter in Twisk.
Nauwe banden met de landwacht
Als de Landwacht vanaf november 1943 in West-Friesland actief wordt, onderhoudt Kost nauwe banden met zijn plaatsgenoot en landwachter Pieter Mayer[2]. In een naoorlogs verhoor verklaarde de buurman van Kost, Medemblikker Doede Douma: ‘Kost ging gekleed in zwart hemd, stak de partijvlag uit en landwachters kwamen in zijn huis.’
Douma was in augustus 1944 het slachtoffer geworden van een hardhandig verhoor in Hoorn, in aanwezigheid van Pieter Mayer, hij moest 300 kniebuigingen doen. Douma wist te ontvluchten waarover Mayer later verklaarde dat hij de ongelukkige Doede ‘heeft laten gaan’ en hem bij zijn vlucht met een pistool onder schot had maar niet geschoten heeft. Douma wees naar Kost als de verklikker. Doede had, na de arrestatie van een onderduiker, over landwachters geroepen: ‘Ze moeten die kerels allemaal kapot schieten.’
Gehaat persoon
In een naoorlogse getuigenverklaring zegt wachtmeester van politie te Twisk, Cornelis Stam: ‘Kost was bij zijn partijgenoten een gezien persoon, maar door de bevolking in Medemblik werd hij gehaat. Verzetsmensen en onderduikers waren bang voor hem. Hij speelde niet opzichtig de verradersrol maar werd hier wel van verdacht.’
Deze slechte reputatie speelde Kost parten, enkele dagen na de onderwaterzetting van de Wieringermeer op 17 april 1945.
Geen verrader van A.C. de Graaf
Op 21 april bracht de BS vanuit Post Poddie in Hoorn een bericht in omloop, bestemd voor verzetsmensen. Albrecht Kost werd daarin opgevoerd als ‘de aanbrenger van Adri’. Aan BS’ers de opdracht om uit te kijken naar Kost in Twisk. Doel was: ‘arrestatie maar liever eliminatie’. [3]

Berichtnr. 357, verstuurd op 21 april 1945 door de leider van BS-District III Hoorn, Ferrie de Flart (‘Harry’). Bron: Gedenkboek Post Poddie, 1945.
Dit bericht ging vier dagen na de laffe moord op A.C. de Graaf rond onder plaatselijke commandanten (P.C.’s) van de BS in West-Friesland. Wachtmeester Stam, ook bij de ondergrondse, was de middag van 17 april op het gemeentehuis van Twisk.
‘U weet wel wie ik bedoel’
Stam ving een telefoongesprek op van beller Albrecht Kost. Ook Harm Pol (ambtenaar gemeente Twisk) hoorde het gesprek. Kost had verbinding met iemand in Middenmeer. Stam dacht, ten onrechte, aan NSB-burgemeester Saal met wie Kost aan de praat zou zijn. Maar het was landbouwer Oege Venema met wie Kost op luide toon sprak. Hij beschuldigde Jan Dirk Leegwater, een boer uit Winkel, die op 17 april transport aanbood aan Venema, van diefstal. Kost riep: ‘Die persoon (Leegwater, red.) beweert een hoeveelheid haver te hebben verloren tijdens het vervoer, doch ik kan dit niet geloven. U moet daar maar achter aan gaan. Want u heeft toch beschikking over landwachters bij u op het erf. […] Zij kunnen hem, -U weet wel wie ik bedoel-, arresteren.’ [4]
De mannen op het erf van Venema waren vluchtende hulplandwachters uit de provincie Groningen. Zij hadden bij Venema onderdak gekregen. Wachtmeester Stam dacht vier dagen na 17 april terug aan de woorden: ‘U weet wel wie ik bedoel’. Stam: ‘Daar op deze dag A.C. de Graaf door de landwacht werd gearresteerd en dood geschoten, meen ik, dat een en ander met elkaar verband kon houden.’ [5]
Voor zijn eigen veiligheid
Albrecht Kost werd niet door het verzet geëlimineerd maar wel op 7 mei 1945 gearresteerd en in Hoorn, in het interneringskamp De Kersentuin opgesloten. Zelf verklaarde Kost op 14 juni: ‘Daar ik verdacht wordt van verraad van De Graaf uit de Wieringermeer, dat ontken ik ten zeerste. Ik ken De Graaf maar ben nooit op gedachten gekomen hem te verraden.’
Wel of geen verrader, sommige mensen koesterden nog lang grote afkeer en wrok tegen de gehate Kost. Wachtmeester Stam gaf eind 1946 een waarschuwing mee voor de dag dat Kost vrij zou komen: ‘In verband met zijn eigen veiligheid moet Kost zich niet laten zien in Medemblik, Opperdoes, Wieringermeer en Twisk.’
Tribunaal
Albrecht Kost zat gevangen in interneringskamp De Vlijt op Texel. Voorjaar 1947 behandelde het Tribunaal, arrondissement Alkmaar zijn zaak. De lijst beschuldigingen is lang: vele lidmaatschappen van en werkzaamheden voor de NSB, de WA, de Nationale Jeugdstorm en het Nederlands Arbeidsfront.
Verder werd hem ten laste gelegd dat hij hulp en steun aan de vijand en zijn handlangers had verleend, de arrestatie van Doede Douma werd hem in het bijzonder kwalijk genomen. Ook het voordeel willen halen voor eigen gewin (solliciteren op door NSB’ers gedomineerde functies) ‘uit de bezettingstijd en -toestand’, toonde volgens de aanklager aan hoe fout hij was geweest.
Alles bij elkaar achtte de rechtbank overtuigend bewezen dat Kost bewust in strijd met de belangen van het Nederlandse volk had gehandeld. Wat hem ook zwaar werd aangerekend was zijn aandringen om een medeburger (boer Leegwater, de helper van Oege Venema, red.) door de landwacht te laten arresteren.
Albrecht Gerardus Kost werd veroordeeld tot twee jaar en drie maanden internering. Ook volgde ontzetting uit (burger)rechten voor de duur van tien jaar. Hij kwam in augustus 1947 op vrije voeten. De bouwkundige vestigde zich met zijn gezin in Bedum, ver weg van de Wieringermeer en Medemblik. Zijn overlijdensdatum is niet bekend.
Bronnen:
ARCHIEVEN
Nationaal Archief
– CABR/Albrecht Gerardus Kost. Tribunaal Alkmaar: inv.nr. 15033
– Nederlands Beheersinstituut. Tg. 2.09.16.02. Inv.nr. 2635.
DOCUMENTEN
Christa van Hees. De zwarte bruid. De twee bruiloften van Elsje en Leo, november 2024, publicatiestichting Bas Baltus te Hoorn.
Vereniging Oud Hoorn. Dankboekje Jasper (pdf). https://www.oudhoorn.nl/bibliotheek/pdf/Dankboekje.pdf
INTERNET
https://alssema.nl/wordpress/generatie-viii-f/
Noten
[1] In maart 1940 telde de NSB in heel Nederland 28.859 leden. In oktober 1940 was dit gestegen naar 86.389, een hoogtepunt qua ledenaantal in het bestaan van de partij. Lees: https://historiek.net/nsb-nationaal-socialistische-beweging-tweede-wereldoorlog/129548/
[2] Pieter Mayer (1910-1997) heeft twee moorden op zijn geweten. Hij schoot op 17 april 1945 samen met zijn collega-landwachter Gerrit J. Alders (1900-1945) de verzetsman A.C. de Graaf dood. De tweede moord pleegde Mayer op 23 april 1945 op Cornelis Commandeur uit Hoogwoud.
[3] Dit briefje is opgenomen in Dankboek Jasper. Medewerkers van de clandestiene telefooncentrale Post Poddie hebben na afloop van WOII dit boekje samengesteld om Jo Iepenga (‘Jasper’), de leider van de centrale op Kleine Oost 22 (nu 34) in Hoorn te bedanken.
[4] In het CABR-dossier van Albrecht Kost zijn twee stukjes papier van de telefonie-administratie Twisk bewaard gebleven. De gesprekken die hij op 17 april 1945 vanuit het gemeentehuis van Twisk voert, zijn om 14.11 uur en om 16.18 uur.
[5] Wachtmeester Stam in zijn verklaring voor de POD Hoorn, op 11 oktober 1945. In: CABR, A.G. Kost.