Benaming graftekens
De algemene benaming voor een herdenkingssteen op een begraafplaats is het woord “grafteken”. De graftekens zijn onder te verdelen in ‘Stèles’, staande graftekens en zerken, liggende graftekens. Er zijn ook graftekens waarbij sprake is van zowel een stèle als zerk.
In een enkel geval kunnen we spreken van een groter, hoger, kostbaarder en rijker bewerkt grafteken: een “grafmonument”. Dit zijn vaak familiegraven.
Mossen
Het is belangrijk dat de korstmossen behouden blijven vanwege hun grote natuurwaarden en patina. Patina is ook een algemene term om aan te duiden dat een bepaald object uitstraalt de tand des tijds te hebben doorstaan. (Door verwering krijgt natuursteen een patinalaag, waardoor de tekening van de steen versterkt wordt en een ‘doorleefd’ uiterlijk krijgt. Het object is dan ‘patineus’ geworden. wikipedia)
Haarmossen kunnen vanwege de negatieve inwerking op graftekens beter regelmatig verwijderd worden. Ze tasten steen aan of doen de steen afschilferen.
Symboliek
Vlinder: symbool voor de ziel
Treurboom met rups en vlinder: voor de ziel die uit het stoffelijke omhulsel(lichaam) ten hemel opstijgt.
Palmtak: overwinning op de dood
Klimop: hechting, liefde en vriendschap
gebroken stam of zuil: een te jong afgebroken leven
Geknakte roos: te vroeg beëindigde leven
Pentagram: staat voor aarde, water, lucht, vuur en geest.
Wat betekend Terebint: (Pistacia terebinthus). Deze boom komt in het gehele Middell.-Zeegebied voor, vooral ook in Syrië en Palestina.
De meeste bomen zijn te vinden in het W.-lijk deel van Palestina, zoals ten W. van Nazareth en in het Karmelgebied, minder op het gebergte van Juda, daarentegen wel weer in het Over-Jordaanse, terwijl de grootste exemplaren in de omgeving van Hebron voorkomen. De Terebint is een grote boom, die echter niet zo hoog wordt. De stam is stevig en knoestig en heeft talrijke lange takken met zeer veel dunne zijtakken. Zo ontstaat een zeer omvangrijke kroon, waardoor de Terebint als schaduwboom in hoge eer staat (Hos. 4 : 13) Hoewel hij soms reeds einde September bladerloos is. De bladeren zijn evengeveerd en aromatisch, terwijl de bladstand verspreid is met zeer duidelijke okselknoppen. De bladrand is vrijwel gaaf. De boom is tweehuizig, zodat de kleine ovale, donkerrode steenvruchtjes slechts op bepaalde bomen (de vrouwelijke) te vinden zijn, waar ze als kleine druiventrossen tussen de bladeren hangen. Ze worden door de armen verzameld, in de handmolen gemalen en geven dan een bruikbare spijsolie. Het hout van de t. is lichtgeel en hard, lijkt wel wat op palmhout (Buxus). De schors is dun en glad. In de voorzomer maakt men er insnijdingen in, waaruit overvloedig een welriekende hars te voorschijn komt, die als Syrische- of Chiosterpentijn in de handel wordt gebracht. Terebint (Terpentijnboom)
De altijdgroene terebint met zijn enorme kruin komt voor rond de Middellandse Zee. Deze solitair markeerde vaak graven en was al in de Oudheid verbonden met de eeuwigheid. terebinth.nl