Aan het eind van de jaren dertig woonde er een jonge joodse jongen in Amsterdam die maar één ideaal had: emigreren naar Palestina om mee te helpen aan de stichting van een joods thuisland.

We hadden nooit van zijn bestaan geweten, ware het niet dat zijn dochter zich in 2011 meldde bij een voor haar onbekende boer aan de Koggenrandweg en via via het balletje voor de Kroniek ging rollen.

Door Marieke Roos

Eliëzer Delden

Dorit Delden, dochter van Eliëzer en wetenschapper uit Haifa, ziet kans aan het eind van haar verblijf in Amsterdam naar de Wieringermeer te reizen. Aanknopingspunt voor haar is een getuigschrift van haar vader, geschreven door de heer A.C. de Graaf, destijds woonachtig aan de Koggenrandweg.

De Graaf is op dat moment een jonge boer die een leerling van het Joodse werkkamp in Slootdorp wegwijs maakt op diverse landbouwmachines. Dezelfde de Graaf, die later als bekend verzetsstrijder in de Wieringermeer, figuurlijk gesproken, voor de Duitsers altijd ondergedoken wist te blijven. Tot 17 april 1945, als op die chaotische dag waarop in korte tijd duizenden mensen de polder moeten verlaten, vluchtend voor het water. Landwachters herkennen Adri de Graaf als die zich mengt in de massa bij de uitgang van de polder naar Lambertschaag.

Adrie de Graaf meldt op 25 september 1939 op een getuigschrift op naam van Eliëzer Delden dat “genoemde persoon tot volle tevredenheid van ondergetekende met veel ambitie en ijver dien tijd heeft gewerkt”. Ook staat er te lezen dat “genoemde geleerd heeft met moderne machines om te gaan”.

Wat bezielt een Amsterdamse jongen van nog geen 20 jaar om in de Wieringermeer landarbeid te verrichten? Misschien toch nog wat boerenbloed? Het ligt anders.

Zionisme

De jonge Delden, was gegrepen door het zionisme. Een op socialistische grondslag gestoelde beweging die streefde naar een Joods thuisland, een eigen Joodse staat. Deze beweging, aan het eind van de 19e eeuwin het leven geroepen door Theodoor Herzl, heeft zijn oorzaak. In Oost- Europa en verder tot diep in Rusland, wordt de joodse bevolking geplaagd door pogroms. Het gaat er vaak hard aan toe. Mannen, vrouwen en kinderen laten hier soms het leven bij. Vaker nog worden bezittingen vernield en de families verjaagd naar.. Ja waar naartoe? Waarheen kon je het vege lijf redden? Wie geld heeft trekt naar het Westen en verder nog, naar Amerika.

Bij anderen ontstaat het idee om naar Palestina te gaan, daar liggen hun wortels tenslotte. In die tijd

( voor de eerste wereldoorlog) waren het de Turken die daar de dienst uitmaakten.

Deze trek, vaak lopende en als je geluk had met paard en wagen, legt de basis voor het zionisme. Ook joodse mensen uit West-Europa die het vaak beter hebben dan hun Oost- Europese broeders worden hierdoor gegrepen. Zo ook Eliëzer Delden,roepnaam Edi, opgroeiende aan de Ceintuurbaan in Amsterdam Zuid. Na zijn militaire dienstijd meldt hij de familie zijn plannen.

De Deldens zijn niet gelukkig met de idealen van Edi. “Het is hier toch goed?’. Over Palestina lees je regelmatig dat het er nogal onrustig is. En een neef, ziekenhuisarts in Rotterdam, smaalt : “Wie gaat er nu naar een land waar ze op kamelen rijden! Blijf toch hier”. Deze neef zal tijdens de bombardementen van Rotterdam in mei 1940 omkomen. Het eerste slachtoffer van de familie.

In diezelfde tijd, enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog komen er veel joden uit Duitsland en Oostenrijk naar Nederland. Al op de vlucht voor het opkomende nazisme . Niet iedereen wil hier blijven,via Nederland lokt Amerika en Palestina. De joodse gemeenschap in Nederland neemt het initiatief deze jongelui een beroep te laten leren dat in Palestina zeer gevraagd is. De Amsterdammer Abel Herzberg is hier een voortrekker in.( Hij heeft ook enkele jaren in het joodse werkkamp in Slootdorp gewoond en gewerkt als directeur.)

pionieren

In Palestina moet alles van de grond af opgebouwd worden. Van de Arabieren is geen medewerking te verwachten. Zij dulden hen niet of nauwelijks. De nieuwe bewoners zelf moeten zorgen voor voedsel, onderwijs, huizen etc. Pionieren dus. Van huis uit zijn de joden geen boeren. In veel landen was het hen verboden land in bezit te hebben.

Daarom past een opleiding hiervoor dus goed in een pas drooggelegde polder. En zo krijgt Slootdorp zijn “ werkkamp”. Het woord “kamp” is nu wel erg beladen geworden. We spreken hier liever over “werkdorp”. Minder bekend is dat van daaruit ook jongens “stage”lopen bij de boeren. “Pioniers voor pioniers”. Daar leren ze nog wat extra’s.

En zo gebeurt het dat in september 1939 Eliëzer, afgestudeerd, uit de haven van Rotterdam vertrekt op weg naar zijn gedroomde toekomst.

Sde Nehemia

Aangekomen sluit hij zich aan bij de kibboets Sde Nehemia in het Noord Oosten van het Israel van nu. Deze kibboets is in 1940 officieel begonnen en als enige gesticht door Nederlanders. Hij is daar niet lang geweest. Hij paste daar niet erg, volgens zijn dochter Dorit. Na de inval in Polen wordt ook Engeland betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Palestina, inmiddels een Brits mandaatgebied, raakt er zijdelings ook bij betrokken. De Engelsen konden wel wat joodse soldaten uit Palestina gebruiken om mee te vechten tegen de Duitse opperbevelhebber Rommel in Noord Afrika. Later is er een speciale eenheid geweest die ingezet is in Italië. Edi, niet helemaal gelukkig in de kibboets, meldt zich voor het leger. In mei 1945 bevindt hij zich in Rome in een vrij Europa. Lopend en liftend gaat hij vol hoop (en vrees) naar Amsterdam… En vindt daar niets terug. Niet joodse buren vertellen hem dat eerst zijn vader is weggevoerd en enkele maanden later zijn moeder. Zij heeft nog vanaf de trap geroepen : “Mij kun je weghalen, maar mijn zoon niet, die zit gelukkig in Palestina!”.

Teruggekeerd in Palestina meldt Edi zich bij de Hagana,in Britse ogen opstandelingen tegen het mandaat, in joodse ogen het leger wat een zelfstandige staat moet realiseren waarin voor alle joden een veilige thuishaven is.

In 1948 ontmoet hij in Jeruzalem een sabra( in Palestina geboren joodse vrouw) . Samen krijgen ze één kind: Dorit

In 1970 krijgt Edi ,na in 1956 en 1967nog meer oorlogen meegemaakt te hebben, een hartaanval en sterft.

Toen in 2011 Dorit Delden 9 maanden in Amsterdam woonde heeft ze de gelegenheid te baat genomen sporen van haar vader en onbekende en vermoorde grootouders en verdere familie te vinden. Met de brief van Arie de Graaf in haar hand arriveert ze op een zomerdag in op de boerderij aan de Koggenrandweg. Er is niemand thuis. Een buurvrouw weet raad. Zij brengt haar in aanraking met schoondochter Maaike de Graaf-Haarsma. Maaike vertelt dit op haar beurt weer aan dochter Irene Biesheuvel-de Graaf. Beide hebben haar niet gesproken, maar wel contact gehad via de mail.

Marieke Roos heeft later nog wat inlichtingen van haar gekregen.

Ze vertelt dat ze haar vader en zijn familie beter wilde leren kennen. Edi is nl. nogal zwijgzaam geweest over zijn jeugd tegenover zijn vrouw en dochter. Eenmaal in Amsterdam ontdekt ze veel sporen van haar grootouders en verdere familie. Waar ze woonden, waar ze stierven:in Sobibor en Auschwitz. Geen graf om te bezoeken.

 

En zo komt aan het licht dat Eliëzer Delden in de Wieringermeer de basis legde voor zijn bestaan in Israël .

lees ook dit verhaal

en dit verhaal