Gebied B.

Eppe Zuidema (grafnr. B\157) arriveerde in 1936 samen met zijn vrouw Johanna Beereboom als pioniers in de Wieringermeer. Ze waren op 7 juli 1932 gehuwd in Ulrum, waar Johanna vandaan kwam. Bij aankomst in de polder was zijn beroep loondorser, al worden in diverse akten ook andere beroepen genoemd, zoals schipper en expediteur. Eppe had twee broers en een zus. Zijn naam staat vermeld op het monument naast de protestantse kerk in Slootdorp. Hij werd geboren op 4 oktober 1904 in Munnekezijl en overleed op 54-jarige leeftijd in 1959 in de Wieringermeer. De aangifte van zijn overlijden werd gedaan door Roelof-Jan Ridder, administrateur. Eppe was geboren in Kollumerland als zoon van Ewold Zuidema, grossier in aardappelen en koopman, en Aaltje Wolthuis.

In de oorlogsjaren maakte hij mee dat Catrinus Douma werd opgepakt vanwege zijn activiteiten in het verzet. Eppe kende deze jongeman uit het dorp en de kerk, hij wilde hem samen met anderen bevrijden uit de gevangenis aan Weteringsschans te Amsterdam. Terwijl hij in het dorp liep, zag hij Gerrit Blaauboer fietsen. Later bleek dat Gerrit een afspraak had met Catrinus Douma, maar hij was verlaat. Eppe hield Gerrit aan en vertelde hem dat Catrinus was opgepakt. Zoon Ewold, toen 11 jaar oud, kwam tussen de middag uit school en herinnerde zich in 2020 nog goed de verslagenheid en woede bij zijn vader. Eppe wilde in actie komen, maar zijn vrouw wist hem tegen te houden, ‘doe het niet, denk aan wat er in Putten in gebeurd’, een verwijzing naar de razzia waarbij zowat alle mannelijke inwoners van het Gelderse dorp Putten waren afgevoerd naar Duitse strafkampen.

Catrinus Douma. Sleutelfiguur in het verzet Wieringermeer 1940-1945, 2023, door Anita Blijdorp. Blz  66-67

 

terug