Er zijn twee dorpjes aan de zee terug gegeven, Gawijzend en Almersdorp
Toen in 1930 de Wieringermeerpolder droog gemalen werd kwamen de resten van o.a deze dorpen, die opgeofferd waren aan de zee, weer boven. Dit is beschreven door dhr. W.C.Braat. Het is een klein dorpje geweest er was zowaar een kerkje.
De funderingen zijn nog goed te zien. Dit kerkje was eenvoudig en rechthoekig van vorm. Een zo genaamd zaalkerkje. Het had geen toren en was van tufsteen gemaakt. Bij dit kerkje zijn ook een zes tal sarcofagen gevonden van Duits roodzandsteen. Deze werden met de boot aangevoerd vanuit Duitsland en zijn waarschijnlijk door de wat betere stand gebruikt. Er zijn daar ook funderingen gevonden van woningen. Nu zijn dit geen woningen zoals we die nu kennen maar waarschijnlijk van hout en leem. Simpel maar effectief. Je bleef droog en warm. Gekookt werd er in die tijd op vuurplaatsen die uit vuurvaste tegels waren gemaakt. De kookpot hing boven het vuur, zo had je meteen de warmte in huis. Er was wel een soort schoorsteen om de rook af te voeren. Stoelen en tafels, heel eenvoudig, waren dan veelal ook aanwezig. Een toilet kon men niet, men had buiten in een hokje, secreet, boven de sloot. Men leefde in die tijd van de landbouw en visserij. Veen steken was in die tijd ook een goede bron van inkomsten.
Het is de tijd van de hoekse en kabeljauwse twisten en de Schieringers en Vetkopers zo tussen de 9e – 14e eeuw. Men gebruikte in die tijd waterputten, waterleiding was er natuurlijk nog niet. Deze putten, ook ton – putten genoemd, waren gemiddeld een meter in doorsnee en ca. twee meter diep soms liepen ze trechtervormig nog een meter of meer door. De randen van enkele putten, waren van grote tufsteen gemaakt, dezelfde als waar de kerk mee opgebouwd was. De wanden liepen recht naar beneden en waren aan de zijkanten bekleed met hout of schaliën. Andere tonputten werden gebruikt voor afval. Hierin zijn dan ook veel vondsten gedaan, van beenderen tot scherven. In sommige putten zijn schoenzolen en kammen gevonden naast de scherven. Ten Noord – Oosten van Nieuwe Sluis zijn er overblijfselen van een dorp gevonden. Volgens Dhr Braat vertelden de Wieringer vissers dat deze plaats bekend stond als “het paleis”. Het stenen muurwerk wat in de grond zou zitten zorgden ervoor dat vele vissersnetten hier op kapot scheurden. Het was wel een plek van een rijke mossel vangst.
RHG