Periode: 1947- 1962
Verteld door: Piet Kistemaker.
Plaats: Wieringerwerf.
Inleiding: Mijn broer ging in dienst en ik moest zijn werk overnemen; melkventen We zaten met twee juffrouwen in de gymzaal aan de Sternstraat.
Deze waren nog bijzonder jong, 16 en 17 jaar. Het waren juf Truus Kraft en juf Eeke Visser. Er waren nog niet zo veel kinderen. Het was een leuke tijd.
De lagere school was op de Terp. Het was een oude barak én we zaten met de katholieken in één klas. Dat kon toen nog niet anders. Ik herinner mij meester Hol en meester de Graaf. Deze meester had astma. Ik weet nog dat Sjoerd Brattinga op z’n donder kreeg met een liniaal toen de meester weer een aanval kreeg en hij daar op reageerde. Er waren in die tijd drie klassen bij elkaar gevoegd in één lokaal. In een klas zaten maar een of twee leerlingen.
Aan de Terpstraat is een nieuwe school gekomen; de Wieringermeerschool, daar zijn wij toen heen gegaan, de Katholieken bleven op de Terp. Na de lagere school ben ik naar de ULO gegaan, dat duurde niet zo lang. Wat mij nog bijstaat is dat er een van Ruiter op school kwam met de mededeling dat hij weer een zusje erbij had gekregen. Dit was het achtste zusje, nu waren er acht jongens en acht meisjes in dat gezin. Dit vonden wij heel bijzonder en moesten er wel een beetje om lachen. Omdat mijn broer, die zes jaar ouder is, in militaire dienst ging moest ik zijn werk thuis overnemen; melkventen.
Zodoende heb ik de school niet af kunnen maken. Ik stond voor dag en dauw op om langs de deuren te gaan. Net zoals mijn vader en broer hadden gedaan. Ook in die tijd stonden de pannen bij de deur. Omdat ik nog jong was had ik een halve literschep die later vervangen werd door een literschep. De melkemmers bleven hetzelfde. Je zorgde dat je er netjes uit zag, goed geschoren en met aftershave op. Dit leverde wel eens opmerkingen op van een vrouwelijke klant; oh, wat ruik je lekker. Zelf had ze nog een bedlucht om haar heen, het was zeer vroeg in de ochtend, dus rook het gauw beter. De aftershave -Old Space- die ik toen gebruikte was een sterk luchtje. Iedere morgen kreeg ik hetzelfde van deze mevrouw te horen. Bij de familie Veenstra uit de Meeuwstraat waren heel wat kinderen en moest er ook heel wat melk komen. De kinderen stonden elk met een pan te wachten. Ik begon de pannen te vullen en zij begonnen mee te tellen. Een was al bij tien en de ander bij zes, ik raakte er van in de war en gooide alles weer terug met de mededeling dat ík zou tellen en zij het herhaalden. Toen ging het goed. Bij de hoekhuizen ging ik meestal achterom. Het waren lange dagen.
In 1962 trouwde ik met Jannie het hele dorp kwam ons feliciteren.