In een regionale Brabantse krant stond het volgende verhuisbericht: ‘Adam Antonius van Langerak en Cornelia Segeren, gehuwd en wonende aan de Boerenhoekstraat in Made vertrekken eind dit jaar naar de Wieringermeerpolder om te gaan werken bij de Directie Zuiderzeepolders. Ze gaan wonen in een nieuw gebouwd huis in het dorp Wieringerwerf. Adam van Langerak gaat als pionier werken bij de ontginning van de gronden in de polder om zodoende als boerenzoon in aanmerking te komen voor een van de uit te geven boerderijen.’

Een belangrijke beslissing
Een heel grote stap, zeker in die tijd. Veel mensen hadden nog nooit van de Wieringermeerpolder gehoord, wisten niet waar die lag en men was er dus ook nog nooit geweest. Adam van Langerak was al heel lang zonder ouders op zichzelf aangewezen en woonde op het erf van zijn schoonouders, wat geen ideale situatie was. Intussen was hun eerste zoon geboren en werd de beslissing genomen om naar de Wieringermeer te verhuizen.
Een vertegenwoordiger van de Directie kwam ter plaatse kijken en uiteenzetten wat het werken inhield. Al snel kwam het bericht van toelating en kon de verhuizing geregeld worden. Nog drie gezinnen uit de omgeving moesten naar de Wieringermeer, dus werd er gezamenlijk in een grote veewagen met dubbele cabine verhuisd.

De verhuizing
Omdat er nog niets anders was dan kale huizen werd er van alles meegenomen zoals hout en kolen voor de kachel, palen en planken voor afrastering, tegels en zelfs drooglijnpalen. De familie van Langerak ging als laatste in de wagen, die intussen al zo vol was, dat de tafel en stoelen bovenop de wagen werden vastgesjord. Om twaalf uur werd er dan eindelijk in tranen afscheid genomen, want misschien zag men elkaar wel nooit meer. De chauffeur was nog nooit die kant op geweest maar via Rotterdam, Haarlem en Schagen kwamen ze toch in de buurt. Wieringerwaard stond wel op de kaart, dus dat kwam al aardig in de buurt. Een rechte weg naar Slootdorp en vandaar was Wieringerwerf wel te vinden.

Bij de afslag van de Wierweg kwam de vrachtwagen naast de weg in het zand terecht. Het gereedschap en de drooglijnpalen werden uit de wagen gehaald, maar wat ze ook probeerden, de auto kwam steeds dieper in het zand te zitten. Het was inmiddels een uur of tien en al helemaal donker. De reis begon te lang te duren en de kinderen kregen honger. De melkflessen werden opgewarmd met het water van de radiateur. Gelukkig kwam toen de postbode op een motor aangereden. Hij wist raad en vertrok weer. De vrouwen mopperden en dachten hier nooit meer weg te komen. Onderweg was de auto ook al onder een te laag viaduct doorgereden, waardoor het meubilair bovenop de auto zijn poten kwijtraakte!

Hulp van alle kanten
Maar toen kwam de hulp van de postbode op gang. In de verte naderde een rupstractor die al gauw het hele geval weer op de weg zette en toen kon de rit worden voortgezet.
Precies om twaalf uur ’s nachts kwam het gezelschap aan in de Sternstraat in Wieringerwerf, waar de bewoners hen opvingen met koffie en de vrouwen en kinderen onderdak boden, terwijl de mannen de verhuiswagen leeghaalden. Er was direct een grote saamhorigheid, onderscheid in geloof of afkomst speelde hier geen rol. De mensen waren allemaal op elkaar aangewezen.

Periode: Najaar 1935
Verteld door: Martien van Langerak
Plaats: Wieringerwerf
Geschreven door: Lenie Visser-Geers.