Inleiding: Hoe de blijde intocht leek mis te lopen, maar er toch nog een geslaagd carnavalsfeest gevierd werd.
Carnaval 1963.
Prins Ramses Karres zal dit jaar zijn opwachting maken.
Met de Raad van Elf hadden ze een spectaculaire binnenkomst bedacht. Uit een gebouwde toren op het toneel zou de Prins als een Jan van Schaffelaar uit een brandende toren springen en de Raad, die als brandweermannen met een brandweerauto kwamen, zouden de Prins opvangen op een springzeil.
Johan Bosman, ook raadslid, had zich ingezet voor bouwkundige tekeningen en het maken van brandladders.
In de beginjaren van het carnavalsfeest werd dit alleen gehouden op zondagavond, van ’s avonds 8 uur tot ongeveer 1 uur ’s nachts, dan was het hele feest alweer voorbij. Dan moest alles dus ook perfect verlopen, want er werd nog een heel jaar over nagepraat. Zo ook in 1963, een jaar met nog een echte winter in februari.
Het plan was: de binnenkomst van de brandweerauto met ladder en confettispuit, ontworpen door Henny Scholten, specialist in confetti, trekbommetjes en rookgordijnen leggen. De eerste zelfrijdende binnenkomst van de Prins en de Raad, deze keer dus als brandweereenheid. De brandweerwagen was haast te breed om door de zijingang van de feestzaal naar binnen te kunnen. De wagen was gebouwd op een klein verplegingsrekkertje en het lukte aardig om daar iets omheen te bouwen. Toen het voertuig na drie weken timmeren klaar was, stond het bij de firma Haytema in de kunstmestloods vlakbij de feestzaal.
Het verhaal: Het vroor die avond 8 graden en wat we ’s avonds om half negen ook probeerden, het apparaat wilde niet starten. Dan maar aantrekken. Johan Bosman had als enige een auto, een Dafje. Dat autootje er maar voorgezet, maar het ding wilde niet lopen. De hele Raad er omheen te springen en zes keer de Brugstraat heen en weer, Haytema – Klare. Het werd negen uur en iedereen zat op de binnenkomst van de Prins te wachten tot iemand op het idee kwam om het benzinekraantje goed open te draaien. En ja hoor, nog een keer trekken en hij liep!
Daarna kwam er toch nog een geweldige binnenkomst en een mooi feest. Niemand in de zaal had iets van het ongemak gemerkt. Maar het Dafje van Johan Bosman, met zijn pientere pookje en zijn variomaticsnaren, waren zodanig warm gelopen en versleten dat ze vernieuwd moesten worden.
Hoogachtend,
Ramses Karres. (in het dagelijks leven Martien van Langerak)
Periode: februari 1963
Plaats: Middenmeer.
Geschreven door: M. van Langerak.
Trefwoorden: Carnaval, Hotel Smit