Nu de fusie tussen de vier gemeenten Wieringermeer, Wieringen, Anna Paulowna en Nieuwe Niedorp ook door de Eerste Kamer is goedgekeurd komt ons gemeentehuis in de verkoop. Na jaren het gemeentebestuur met al haar taken te hebben gehuisvest krijgt het een andere bestemming.

Na de droogmaking was het niet vanzelfsprekend dat de Wieringermeer ook een zelfstandige gemeente werd. Omdat de Zuiderzee tot geen enkele provincie behoorde bezat ook geen enkel gemeentelijk of provinciaal bestuur enige zeggenschap over dit gebied.

Om aan deze onduidelijke situatie een einde te maken werd de nog droog te leggen polder alvast ingedeeld bij de vijf omringende gemeenten. Langs de westelijke rand kregen Anna Paulowna, Barsingerhorn en Winkel elk een strookje toebedeeld. Van het resterende gedeelte ging 2/3 naar Medemblik en 1/3 naar Wieringen. Het aantal inwoners in de Wieringermeerpolder was nog te klein en de overheid had nog veel taken uit te voeren, waardoor een gemeentebestuur hier na de drooglegging niet wenselijk was. Wel was er vanaf het begin al een “Directie van de Wieringermeer”, onder leiding van Ir. S. Smeding, die echter niet over dezelfde bevoegdheden kon beschikken als een gemeentebestuur.

Bij de bouw van de dorpen werd vooral gelet op de ligging ten opzichte van kanalen en aan te leggen wegen en op de bodemgesteldheid en werd geen rekenig gehouden met de gemeentegrenzen. De grens tussen Wieringen en Medemblik liep in Wieringerwerf bijvoorbeeld dwars door de Ned. Hervormde kerk vlak voor de kansel langs. Zo kon het gebeuren dat de dominee vanuit Wieringen zijn toehoorders in Medemblik toesprak. De middenstanders in het Wieringer gedeelte hadden het ook moeilijk omdat zij voor elke ventdag opnieuw in Medemblik een ventvergunning moesten aanvragen om in bepaalde straten hun handel aan de man te brengen. De gemeentelijke verordeningen verschilden in de vijf gemeenten ook nogal. De bewoners van de Wieringermeer konden ook nauwelijks invloed uitoefenen op het beleid.

Op 1 januari 1938 werd aan deze, toch wat lastige, situatie een einde gemaakt en werd het Openbaar Lichaam “de Wieringermeer” ingesteld. Het dagelijks bestuur bestond uit Ir. S. Smeding, voorzitter, en de heren Peters, burgemeester van Medemblik en A.C. de Graaf, landbouwer uit Middenmeer. Gemakshalve mochten de titels Gemeente, Gemeenteraad, Burgemeester en Wethouders al gebruikt worden. Ook in officiële stukken zoals een geboorteakte mocht de naam Wieringermeer gebruikt worden. Je was dan niet geboren in de Gemeente, maar in het Openbaar Lichaam. Ook dat was nogal verwarrend.

Intussen hield het bestuur zich wel bezig met de tot

WM_517

standkoming van een gemeentebestuur.  Door de instelling van het Rentambt en het Heemraadschap, die de taken op gebied van grond- en waterbeheer op zich namen, kon hier een gemeentebestuur worden gerealiseerd. Eindelijk, op 1 juli 1941, werd de Wieringermeer een zelfstandige gemeente.  Er kwam een raadhuis en de eerste burgemeester, benoemd op 6 augustus 1941,  was de heer G. Loggers.