Tijdens het onderzoeken van Braat ontdekte hij een aantal ton putten. Afval putten in de grond bedekt met een houtenwand. Braat haalde hier verschillende fragmenten uit waaronder de hierboven beschreven scherven maar ook hengsels van emmers, schoenen en een schede van een dolkje of mesje.
Deze schede is 12cm lang en de bovenkant is 4cm breed. Dit stamt hoogstwaarschijnlijk uit het begin van de 13e eeuw en van Franse afkomst. Dit wordt afgeleid van de motieven van Franse lelies op de schede. Deze lelies waren er in gestempeld. Het was rond de tijd van Lodewijk de Heilige of iets vroeger. In die tijd werden de lelies veel gebruikt ter versiering. De schede werd op vind plaats VI gevonden dit is in de omgeving van Kreileroord. Het was een zeer rijke vind plaats. De schede wordt als een Frans product bestempeld. Het ‘dorp’ waar het gevonden is bestond niet zo heel lang meer na 1200. De schede is zeer waarschijnlijk een importartikel. Samen met de scherven hierboven beschreven is het een unieke vondst. Het is een eenvoudig gebruiksvoorwerp wat samen met de scherven hierboven genoemd buitengewone overeenkomsten vertoont met in Frankrijk voorkomend aardewerk. En de heer Braat, die heeft de graad van ‘doctor’ op 24 juni 1932 behaald met zijn proefschrift over de Wieringermeer!
RHG