Wieringerwerf, 3 maart 2018 – Film Toen eerde vandaag de honderdste geboortedag van de Zuiderzeewet uit 1918 met een serie unieke, zeldzame films over de voormalige Zuiderzee. Ook werden enkele gedichten voorgedragen. En een grafrede. Door activist Eibert den Herder.
Bij de teraardebestelling van de Zuiderzee.
Eibert den Herder (1876 – 1950)
Het was een gedenkwaardige dag, de 28e mei van het jaar onzes Heeren 1932. Het doodsvonnis stond voltrokken te worden aan haar, die Nederland veertien eeuwen niets dan goed gedaan had. Neerlands eerste minister hield de lijkrede. Grote, sterke kerels, vissers, stonden er als geslagen bij te kijken. Die wisten de betekenis, in heel haar omvang, van dit alles.
En wat er in hen omging op dat ogenblik, was niet te beschrijven. Inmiddels gaf een ingenieur het teken tot het voltrekken van het vonnis. Grijpers met vuile grijze modder gevuld, braakten hun inhoud over de zilverstroom leeg. Kenden deze mensen dan geen medelijden?
Het ligt er maar aan van welke zijde je de zaak bekijkt, want terwijl de sirenes en stoomfluiten gilden, en enige honderden, die van het drama getuige waren, juichten, wekte het bij enkele aanwezigen een geheel andere ontroering, en was het alsof dit gedaan werd om het gekerm van de arme vissers te overstemmen.
Menig visser zal op dat moment het gevoel gehad hebben, dat hij door de grond ging en plotseling, goed beseffend wat er eigenlijk gebeurde, op een punt gestaan hebben, om in het vissengraf mee te springen en zijn leven met de vissen te beëindigen.
Beurt om beurt, tot twaalf maal toe, plonsden de massa’s op het goud van de Zuiderzee neer; toen gaf het slachtoffer de geest en blies de laatste adem uit. En weer gilden sirenes en brulden de stoomfluiten, tot de trommelvliezen op barsten stonden.
[Geciteerd in: Emiel Hakkenes, Polderkoorts – Hoe de Zuiderzee verdween. Amsterdam: Thomas Rap, 2017, pag. 174-175. Titel toegevoegd, interpunctie licht gewijzigd. – Ed Korlaar]
Wie was Eibert den Herder?
Zoon van beurtschipper Teunis den Herder (1876 – 1950). Begon begin vorige eeuw samen met zijn broer Beert in zijn geboorte- en woonplaats Harderwijk een garnalenpellerij en vishandel, later uitgebreid met een vismeelfabriek. Veertig schepen voeren voor de gebroeders Den Herder de uit de Zuiderzee opgedolven garnalen, ansjovis, haring en andere zeeschatten aan.
Behalve als ondernemer was Eibert den Herder in Harderwijk, maar ook daarbuiten, actief als lobbyist, agitator en politicus. Zijn grootste strijd voerde hij tegen de dreigende inpoldering van de Zuiderzee, die tussen 1924 (aanleg Amsteldiepdijk) en 1968 (droogvallen Zuidelijk Flevoland) metterdaad haar beslag kreeg.
Vanaf het bekend worden van de eerste plannen tot aan zijn dood in 1950 wijdde Den Herder talloze brochures, boekwerken, schotschriften en spreekbeurten aan dit onderwerp; in 1933 richtte hij er zelfs een politieke partij voor op, de Zuiderzeepartij.
Zijn belangrijkste bezwaren: de aloude vissersstadjes langs de Zuiderzee, waaronder Harderwijk, zouden een stille economische dood sterven; de nieuwe dijken waren veel te laag en te zwak om een nieuwe aanval van de waterwolf, of van een vijandige mogendheid, te weerstaan – wat voor veel bewoners een gewisse dood zou betekenen.
Veel succes had Den Herder met zijn verwoede kruistocht niet: de Wieringermeer en de IJsselmeerpolders kwámen er. Maar vooral in Harderwijk leeft hij voort als een dappere ridder, die de moed had de strijd aan te gaan met de hoge heren in Den Haag, met name de “vader” van de Zuiderzee Wet, ingenieur en minister van Waterstaat Cornelis Lely. Dat deze ook fysiek boven hem uittorenende Macher hem zijn leven lang niet serieus wenste te nemen, stak de kleine Eibert den Herder nog het meest.
Dat er, mede als gevolg van zijn niet aflatende agitatie, alsnog randmeren om de IJsselmeerpolders kwamen, als veiligheidsbuffer, was Den Herder niet genoeg. En dat er, eveneens door hem aangekaart, midden in de Wieringermeer een terp verrees die in april 1945, toen de wegtrekkende Duitsers de dijk doorstaken, velen een veilig heenkomen bood, was hem slechts een schrale, bittere troost.
Maar anno 2018, honderd jaar na het aannemen van de Zuiderzee Wet, zeggen wij vol bewondering voor deze grote, kleine man: Chapeau!