Henri van Oosten

Tekst uitgesproken door Marieke Roos bij de Dodenherdenking op 4 mei 2024 bij het Oorlogsmonument in Wieringerwerf.

“De tv-serie: ‘de Joodse Raad’ (uitgezonden op NPO2, maart 2024) heeft weer eens laten zien wat er in de oorlog met ons joodse volksdeel is gebeurd. Ook met Henri van Oosten, zijn naam is twee jaar geleden toegevoegd aan dit monument.

Op 29 mei 1919 is Henri geboren als winkelierszoon in Assen. Hij is één van de weinige Asser zionisten, joden die in Palestina een joodse staat willen stichten. Misschien onder invloed geraakt van de Duitse leeftijdgenoten. Deze Duitse vluchtelingen zetten nl. na hun vlucht voor de Nazi’s vanuit Assen hun thuis opgestarte landbouwopleiding voort. Die opleiding is nodig om in Palestina te komen. Enkelen van hen bezochten ook het joods werkdorp achter Slootdorp.

In 1938, het jaar dat Henri zijn moeder overlijdt, vertrekt hij naar Amsterdam en laat zich inschrijven, beroep: landarbeider. In 1939 volgen zijn vader en zijn broer Jacques.

Dan vallen de Duitsers binnen en wordt het voor de joden problematisch. Hun leefruimte wordt steeds meer ingeperkt. Begin 1941 is het al zover dat het verboden is voor een jood om te werken bij een niet-jood, inclusief de overheid. Bovendien worden alle joodse bedrijven ontmanteld en gesloten. Het uitgekeerde geld moet je verplicht op een door de bezetter beheerde bank zetten. Je kunt er dus niet bij.

Henri vertrekt uit Amsterdam. Via Andijk komt hij naar Middenmeer. Hij gaat werken in het magazijn van de ZWM, een zaaizaad- en pootgoedcoöperatie; hij kan als kostganger inwonen bij de familie van der Male in de Poststraat en maakt vrienden. Een jaar later, in april 1942 worden alle Noord-Hollandse joden verplicht te verhuizen naar Amsterdam.

Henri doet het niet. Hij blijft welkom bij de familie van der Male in de Poststraat en hij blijft bij de ZWM. Op 3 mei 1942 worden alle joden verplicht een ster te dragen. Dan wordt het gevaarlijk om buiten Amsterdam rond te lopen als jood, want zes weken later mag je niet meer reizen. Henri is hier clandestien en kan geen kant op.

Hij kan geen ster op. Hij mag niet bij de ZWM werken. Hij mag niet in Middenmeer wonen bij de familie van der Male. Hij mag geen kroegen of een bioscoop bezoeken, niet meer reizen, geen fiets meer hebben. Die zomer zullen er heel wat afwegingen gemaakt zijn en eind november valt de beslissing.

Uitgezwaaid door een twintigtal vrienden en collega’s stapt Henri op 23 november 1942 op een bus bij Hotel Smit.  In Amsterdam treft hij een bange joodse gemeenschap. Bang voor alles. Hoe komen we rond zonder inkomsten?

Familie en vrienden krijgen oproepen en vertrekken. Op straat kun je zomaar opgepakt worden. Wanneer wij? Wie weg is stuurt geen bericht meer. Wat gebeurt daar in die zgn. werkkampen ver weg in Duitsland en Polen? Als we het al aandurven: kunnen we onderduiken en bij wie? Laten we onze kinderen alleen onderduiken?

In februari 1943 worden zijn vader en broer weggehaald van hun Amsterdamse adres en naar Auschwitz gedeporteerd.  Dat vader de reis niet overleefde en Louis het nog tot augustus heeft uitgehouden heeft Henri niet geweten. Henri, op een ander adres alleen achtergebleven, is op 15 mei 1943 binnengebracht in een Amsterdams politiebureau, verraden, en de 18e op de trein naar Sobibor gezet. Drie dagen reizen zonder eten en drinken. In Sobibor aangekomen, een vernietigingskamp, is iedereen op een enkeling na binnen twee uur vergast. De nazi’s hebben werkkrachten nodig om het vuile werk te doen in dit kamp. Henri hoort bij de enkelingen, hij wordt aan het werk gezet.

Een week later wordt hij 24 jaar. Veel valt er niet te vieren. Het toeval wil dat er in het kamp een nichtje van Henri, Selma Wijnberg werkt in de sorteerruimte. Daar moet ze de kleren van o.a. haar eigen familie door haar handen laten gaan. Zij overleeft de opstand door Sobiborgevangenen op 14 oktober 1943 en ook de onderduik in Polen tot einde van de Tweede Wereldoorlog.

Terug in Nederland heeft Selma verschillende getuigenissen afgelegd. Daarin staat dat ze kort voor de opstand van oktober 1943, Henri in een groep van 76, van vlucht verdachte Nederlandse gevangenen, heeft zien staan. Hij zag haar ook. Ze riepen iets naar elkaar maar Selma werd weggestuurd. Daarna is de hele groep doodgeschoten. Dankzij haar weten we nog iets uit de laatste maanden van zijn leven.

Na mei 1943 heeft de familie van der Male niets meer van Henri vernomen maar hij is niet vergeten. Thuis op de schoorsteenmantel stond deze foto. Toen op 13 januari 1944 een meisje geboren werd, kreeg zij de naam Henriëtte.  Zo leeft Henri van Oosten toch nog voort.

Hoe kwam het dat pas in 2022 de naam van deze Middenmeerder is toegevoegd op het oorlogsmonument?
Lees verder: Henri van Oosten, zijn naam hoort thuis op het oorlogsmonument.

Namen van dorpsgenoten.
Achteraan: man met kind op de arm: G. Wortel met zoontje Wim, Poststraat 1; links voor: Mevr. Apolina van der Male – Schipper, Poststraat 5. Man met de pet in het midden: Gerrit van der Male

Man met pet gehurkt: (?)Dhr. De Gier; man met hoed: Henri van Oosten, rechts van hem Dhr. G. Slot, gehurkt.  © Archief Historisch Genootschap Wieringermeer.    Foto-opschrift vermeldt: “Joodse man wordt opgehaald bij Hotel Smit”.