In 1958 kwam de familie Van Leeuwen vanuit Lisse naar de Wieringermeer om een nieuw bestaan op te bouwen. Zwager Wijnand van Leeuwen, kruidenier aan de Brink, had wel een pandje op het oog om mee te beginnen. De Wieringermeer was bezig om de gevolgen van de onderwaterzetting te boven te komen en ze dachten dat ze hier wel een goed bestaan konden opbouwen. In een noodwoning aan de Kruisstraat 9 werd de galanteriezaak van Hans Snijders overgenomen.
In het begin werd er nog drie dagen gewerkt bij zwager Wijnand om de tijd te overbruggen; rondbrengen van boodschappen en helpen in de winkel. Willem van Leeuwen was hard werken gewend, in Lisse had zijn vader een bloembollenbedrijfje en daar was de handelsgeest ontwikkeld. In Slootdorp ging het al gauw voor de wind met de zaak van Van Leeuwen.
Kruidenier en marskramer
Zwager Wijnand verliet op een gegeven moment de polder om in Haarlem opnieuw te beginnen als drogisterij. Willem bleef in de polder en door middel van het venten wist hij toch zijn omzet veilig te stellen. Er werd een motorbakfiets gekocht. Het gebeurde nogal eens dat het paard van de schillenboer of een trekker de bakfiets en de hele handel weer richting Slootdorp moest brengen. Hij trok de hele polder door en zodoende kwam hij om de maand bij de klanten langs.
Rond 1963 kon het pand aan de Brink overgenomen worden van de firma Struik. Dit was groter en ook het huis was vele malen groter. Het leek wel een kasteel met een hele grote tuin. Het was hard werken.
Dochter Thea vertelt: “We verkochten huishoudelijke artikelen en speelgoed net zoals nu de Marskramer. Mijn oudste zus mocht niet verder leren want zij moest mijn moeder helpen in de winkel en in huis. Mijn vader had toen een GH-truck, deze mocht maar 15 km per uur. Er zat een motortje voorop en een kar erachter met ramen en planken. Deze stonden vol met speelgoed, potten en pannen, afwasborstels, kop en schotels, en zo trok hij de polder door. Wat hij niet bij zich had werd later op de fiets nog nagebracht. Een auto hadden we toen nog niet. Hij ventte echt langs de deuren, was echt een reiziger, een marskramer. Op de woensdagochtend stond hij ook nog op de markt in Middenmeer. Daarna, als de markt af was ging hij altijd een borreltje halen bij hotel Smit”.
Vuurwerk
‘We zijn wel eens met de GH-truck meegeweest om naar het vuurwerk te kijken in Middenmeer. Dan werden de onderste planken leeggehaald en een kleed neergelegd met een kussentje en daar moesten we dan liggen want zitten kon echt niet. Op de terugweg vielen we in slaap, want erg hard ging dat truckje natuurlijk niet.’
Geschreven door: Ina Hoogenbosch-Glas
Verteld door: Thea Gutker- v Leeuwen
Zie ook;
camping winkel,