Symbool van het 75 Squadron van Royal air force ofnNew Zealand

Negen oorlogsgraven van geallieerde vliegers zijn er op het kerkhof in Middenmeer. Twee onbekenden, zes bemanningsleden van de Halifax die is neergestort op de Dolfijnweg en het meest linkse graf van R.A.Kennedy (zie foto). In samenwerking met het Historisch Genootschap Wieringermeer, belangstellenden en diverse instanties loopt er een onderzoek naar de luchtoorlog die zich boven de Wieringermeer heeft afgespeeld in de Tweede Wereld Oorlog. Wie was Kennedy en tot welke bemanning behoorde hij? Wij hebben verder en dieper onderzocht waar Kennedy bij hoorde. Hij is een van de bemanningsleden van een Engelse Short Stirling bommenwerper die waarschijnlijk de Duitse stad Mülheim heeft gebombardeerd. Het vliegtuig is neergeschoten op 23 juni 1943 boven het IJsselmeer door een Duitse nachtjager die bestuurd werd door piloot Heinz Vinke.

Rapport Duitse Dienstselle Feldpost L23361

In het Gemeentearchief van Wieringermeer wordt geen melding gemaakt van het neergekomen vliegtuig of het aanspoelen van het lichaam van R.A. Kennedy. Daarentegen is er wel een Duits rapport waarin melding gemaakt wordt van het aangespoeld lichaam. In dat rapport wordt gemeld: Engl.Flieger Sergeant R.A. Kennedy Erk.-Marke: I003148 RAF.R.C. gefallen am 24.7.1943, die See (Wieringermeerdijk / IJsselmeer) gab die Leiche bei Kilometerstein 10,30 um 07.30 frei. Het lichaam van Kennedy is dus een maand na het neerstorten aangespoeld. Het lichaam werd dezelfde dag begraven op de begraafplaats Middenmeer. In het rapport wordt er opdracht gegeven door de bezetter aan de burgemeester om het graf te voorzien van een Grabkreuz met de tekst: Hier Ruht eine Engelse Fleiger : R.A.Kennedy, die See gab die Leiche am 24.7.1943 frei. (Grab Nr.1448). Na de onderwaterzetting heeft de gemeente de stoffelijke resten verplaatst naar de ingang van het kerkhof en heeft de Engelse gravendienst (Commonwealth War Graves Commission) de grafsteen erop geplaatst.

De bemanning

De bemanning bestond uit ervaren vliegeniers uit diverse landen; Engeland, Schotland, Canada en Nieuw Zeeland. De bemanning en het vliegtuig maakte deel uit van het 75 Squadron, een van origine een Nieuw Zeelands Squadron. Het squadron motto in Maori taal is: “Ake ake kia kaha” (“For ever and ever be strong”). Het squadron verloor tijdens de oorlog 193 vliegtuigen tijdens gevechtsmissies en meer dan 1400 bemanningsleden sneuvelden. Meer slachtoffers in dit Squadron, dan bewoners van het dorp Slootdorp!

Piloot Thomas Fraser McCrorie op de fiets. ( bron: McCrorie)

Kennedy en zijn bemanning hebben Mülheim waarschijnlijk wel gebombardeerd, maar zijn op de terugweg neergeschoten. De op 23 juni 1942 omgekomen bemanning van de Stirling EH889 AA-Z bestond uit:

F/Luitenant. Thomas F. McCrorie (DFC) 27 jaar, piloot en geboren 17 februari 1915 in Ayr (Schotland).

Sgt. Eric Grainger 21 jaar en boordwerktuigkundige.

P/O. William Stuckey 29 jaar, navigator en geboren 1914 in Mildenhall (Engeland)

Sgt. James L. Richards 25 jaar, bomrichter en geboren in Nieuw Zeeland.

W/O Class II. Robert E. Todd (DFM) 23 jaar, wireless operator, geboren in St.Vital Manitoba (Canada) W/O Class II. Richard D. Todd 23 jaar, schutter en geboren in St.Vital Manitoba (Canada)

Sgt. Raymond A. Kennedy 28 jaar, staartschutter en geboren in St. Marylebone (Engeland)

De piloot Thomas (Tom) Fraser McCrorie was geboren in Ayr in Schotland op 25 januari 1917, en had twee broers. In 1941 vloog hij met een Wellington bommenwerper bij het 101 Squadron nachtelijke aanvallen op doelen in Frankrijk en Duitsland. Hierna werd hij overgeplaatst naar het Middellandse zeegebied op het eiland Malta. En kwam bij het 40 Squadron en vloog 38 (!) bombardement missies met een Wellington bommenwerper, op doelen in Italië, Noord Afrika en Griekenland. In het najaar van 1942 werd Tom terug gehaald naar Engeland. Hier werd hij herenigd met zijn vrouw en zoon. Zijn zoon was thuis geboren tijdens zijn afwezigheid op Malta.

Piloot Thomas Fraser McCrorie (bron; McCrorie)

Na een korte rust periode kreeg Tom een training voor besturen van een ander type bommenwerper, een Short Stirling. Het vliegen van een viermotorige Stirling bommenwerper was anders dan de tweemotorige Wellington, maar binnen een paar weken had Tom het onder de knie. De Stirling bommenwerper was groot, log en traag en daarom een vliegtuigtype waar Tom niet naar uit keek. In juni 1943 was zijn training afgerond, en werd hij opnieuw ingedeeld, en nu bij het 75ste Squadron. Tom nam een bestaande bemanning over van het 75 Squadron, een bommenwerper-Squadron, en kreeg een nieuw vliegtuig met code EH889 AA-Z. Tom maakte samen met zijn bemanning vier of vijf nachtelijke bombardementsvluchten op doelen in Duitsland. Precieze data en info ontbreekt, omdat Tom zijn missie logboek niet meer heeft kunnen bij werken. Tom heeft in totaal circa 700 uur op operaties (gevechtsmissie) gevlogen en heeft mede hiervoor de Engelse onderscheiding DFC (Distinguished Flying Cross).

Na zoveel uur op gevechtsmissies vliegen raakte Tom zijn geluk op. Het lichaam van Tom is aangespoeld op de dijk aan de Friese zijde van het IJsselmeer, in de buurt Molkwerum. Als enige Geallieerde vlieger ligt hij begraven op de begraafplaats Molkwerum. Op zijn grafsteen staat vermeld “There is some corner of a foreign field that is forever England”. Na de oorlog heeft zijn zoon het graf twee keer bezocht.

Opmerkelijk is het verhaal van de tweeling broers Richard en Robert Todd uit Canada. Beide kregen dezelfde militaire opleiding, en gingen gezamenlijk vanuit Canada naar Engeland. De broers kwamen in het zelfde Squadron en op hun eigen verzoek ook samen in het zelfde vliegtuig, de Stirling met code EH889 AA-Z. Er is helaas niet veel bekend van beide broers, behalve een opmerkelijk avontuur. Een aantal maanden voor deze fatale missie, op 13 februari, vlogen beide broers en de overige bemanningsleden op een andere Stirling met code BF455 naar Frankfurt. Alleen de piloot van de Stirling BF455 was bij die missie F/S C.A. Rothschild. Boven het doelgebied werd het vliegtuig geraakt door de Duitse luchtafweerkanonnen. Nadat de bommen op of nabij Frankfurt waren gegooid, begon een spannende lange weg terug naar Engeland. Tijdens de vlucht weg werd het vliegtuig ook nog aangevallen door een Duitse nachtjager. De nachtjager bracht nog meer schade aan, maar de tweelingbroers hadden geluk dat de piloot Rothschild, de Duitse nachtjager kon afschudden. Helaas bleek de aangebrachte schade van de nachtjager samen met die van het luchtafweergeschut fataal te zijn voor het Engelse vliegtuig. De brandstoftank(s) waren geraakt, maar gelukkig niet in brand gevlogen. Ze liepen wel langzaam leeg. Hierdoor was Engeland niet meer bereikbaar. Robert heeft tijdens de moeizame terugtocht boven Frankrijk en het Kanaal continue via de radio contact gehouden met de vliegbasis Newmarket. Door dit radiocontact konden de Engelsen het vliegtuig plotten en de locatie nauwkeurig bepalen. De piloot Rothschild maakte met de Stirling BF455 een perfecte noodlanding op het water, een paar kilometer uit de kust van het vissersdorp Shoreman-by-Sea. De zevenkoppige bemanning kroop snel uit het vliegtuigwrak voordat het zonk, in hun dinghy rubberreddingsboot. De bemanning zat in de dinghy toen er een escorte van Spitfires verscheen. De Spitfires bleven in de buurt om eventuele nieuwsgierige Duitse jagers op een afstand te houden. Doordat de crashlocatie bekend was, werd de bemanning al binnen 15 minuten door de Engelse kustwacht Coastel Command gered. Een vliegboot van het type ASR Walrus landde zo dichtbij, dat de dinghy kapseisde. De ASR Walrus pikte de bemanning op uit zee, het natte pak namen ze voor lief. Voor de radiocontact actie kreeg Robert Todd de Engelse onderscheiding DFM (Distinguished Flying Medal).

Na deze gelukkige afloop werd de bemanning geen rustperiode gegund. Het magische getal van 25 (later in de oorlog 30) gevechtsmissies was (nog) niet gehaald. Namelijk pas daarna zou de bemanning voor een rustperiode voor minimaal 6 maanden als instructeur worden ingezet.

Na slechts enkele dagen werd de bemanning weer ingedeeld voor nieuwe missies. Na de fatale nacht 22-23 juni 1943 werden de lichamen van beide broers gevonden aan de kant van Noord Holland. Richard Tod spoelde op een onbekende datum aan bij Andijk en Robert Tod op 6 juli 1943 bij Medemblik. De tweeling broers liggen op verzoek van hun familie naast elkaar begraven, op de begraafplaats in Medemblik.

Sergeant Raymond Anthony Kennedy was de staartschutter van de Stirling. Hij is 28 jaar oud geworden en was als vrijwilliger bij de RAF gekomen. Raymond was geboren in St. Marylebone, een wijk in Londen City. Zoon van vader Patrick Michael en moeder Florence Ann Kennedy. Zijn lichaam spoelde aan op 24 juli op de Wieringermeerdijk, een maand na de crash. Kennedy ligt begraven in Middenmeer, helemaal links naast de 8 andere Geallieerde vliegers.

Pilot Officer William Stuckey is geboren in 1914 het dorp Mildenhall in Suffolk. In november 1942 is hij voor het eerst ingedeeld op de bombardements missies. Hij was getrouwd met Peggy. Onbekend is of zij ook kinderen hadden. Na oorlog, toen definitief werd bevestigd dat hij was gesneuveld is Peggy hertrouwd met Edward, de oudere broer van William. Het lichaam van William is aangespoeld op 24 juli 1943 tussen Vierwoude en Wonseradeel (Friesland) en werd in Makkum begraven.

De twee andere bemanningsleden Sgt Eric Grainger en Sgt James Richards zijn (nog) niet gevonden. Na de noodlanding en de plons in het koude water van het Kanaal in februari had Eric, een shock overgehouden. Eric Grainger was de boordwerktuigbouwkundige van de Stirling. Officieel staan beide opgegeven als vermist, MIA (missing in action). Hun namen worden alleen vermeld in Engeland op Runnymede Memorial, het luchtmacht herdenkingsmonument. Op het monument worden 20.456 (!) namen vermeld van mannen en vrouwen die nog steeds vermist zijn.

Op de kaart zijn de globale locaties van de vijf bemanningsleden aangegeven. De ster op de kaart de globale crash locatie van de Stirling bommenwerper. Tijdens de oorlog heeft de bezetter of de lokale overheid de aangespoelde gesneuvelden begraven in de gemeente waar de lichamen aanspoelden. Na de oorlog heeft de Engelse gravendienst op de graven een officiële grafsteen geplaatst.

Short Stirling III bommenwerper

In de Tweede Wereld Oorlog was de Short Stirling, de eerste zware bommenwerper van de RAF Bomber Command. Het type is minder bekend dan de Halifax en Lancaster bommenwerpers. Het ontwerp van de Short Striling was deels gebaseerd op de Short Sunderland vliegboot. De Stirling III bommenwerper had een lengte van 26,58 meter en had een spanwijdte van 30,19 meter. Opvallend aan het ontwerp is het verlengde onderstel van de landingswielen, dit was toegepast om de vleugelinvalshoek te vergroten en daardoor startlengte te verkorten. Er zijn van dit type III bommenwerper 2.383 stuks geproduceerd. Er waren zeven bemanningsleden aan boord. Het vliegtuig was voorzien van 8 stuk 0.303 inch mitrailleurs om zich te verdedigen. Vier Bristol Hercules XVI motoren met elk 1650 pk zorgden dat er onder ideale omstandigheden een topsnelheid kon halen van 435 km/uur. De bommenwerper kon maximaal 6.356 kilo bommen meenemen. De verliezen van de Stirling bommenwerpers liepen in 1943 op tot ongeveer 15% per missie, terwijl deze van de Lancaster en Halifax op 6-7 % zaten. Mede door de hoge verliezen werd in 1944 besloten om de Stirling niet meer in te zetten voor bomaanvallen.

De aanval

Op 22 juni 1943 om 23.48 uur (Engelse tijd) steeg de zwaar beladen Stirling bommenwerper met code EH889 AA-Z op van het vliegveld Newmarket. De ervaren bemanning van McCrorie was al 7 maanden operationeel. Deze zomernacht was Mülheim in Duitsland het doelwit van de 557 bommenwerpers. De aanval op de stad was voor de RAF een succes…. Die nacht kwamen in Mülheim 530 burgers om en 1174 burgers raakten gewond. Er werd 64 % van de stad verwoest of beschadigd (circa 1630 huizen). Van de stad Mülheim moesten na de aanval circa 40.000 inwoners worden geëvacueerd.

De bemanning werd op de terugweg van een aanval op Mülheim onderschept. Op 8 km ten Oosten van Oosterland (Wieringen) werd de trage bommenwerper ingehaald door een Duitse nachtjager van het type Messerschmitt Bf110. De 23 jarige Duitse piloot Oberfeldwebel Heinz Vinke schoot het vliegtuig neer om 02.26 uur. De bommenwerper vloog op een hoogte van 2300 meter. Of de bemanning van de Stirling tijd heeft gehad om te springen is onbekend. Opvallend is de locatie boven het IJsselmeer, namelijk McCrorie had ongeveer bij Noordwijk de Noordzee moeten bereiken in plaats van de kop van Noord-Holland. Ook de hoogte waarop werd gevlogen was laag voor een Stirling bommenwerper, er werd normaal gesproken op circa 5100 meter hoogte gevlogen. Was de Stirling al eerder geraakt door luchtafweergeschut waardoor het kompas is geraakt en 1 of meer motoren zijn uitgeschakeld? Wij weten het niet.

Het 75 Squadron verloor deze bewuste nacht vier Stirling bommenwerpers, samen met 23 bemanningsleden.

De Duitse nachtjager piloot Oberfeldwebel Heinz Vinke

De Stirling met code EH889 AA-Z van de piloot McCrorie werd neergeschoten door de Duitse nachtjager piloot Oberfeldwebel Heinz Vinke en zijn bemanning. De piloot Vinke was opgestegen met zijn Messerschmitt Bf110 van vliegbasis Leeuwarden, en behoorde tot het Duitse nachtjager Squadron IV/NJG1. Hij was geboren op 22 mei 1920, dichtbij Barby in de deelstaat Saksen-Anhalt. Als jonge Duitse nachtjagerpiloot was hij bijzonder succesvol en behoorde de topvliegers van de Luftwaffe. Na diverse successen en tegenslagen in 42 en 43 was voor Heinz Vinke begin 1944 het geluk op. Op 26 februari 1944 tijdens een zoekactie naar een neergestorte collega piloot. Vloog Vinke met zijn 2 bemanningsleden in vol daglicht boven het Kanaal nabij Duinkerken. Vinke werd verrast door twee Engelse jagers van het type Hawker Typhoons. Op ca. 300 meter hoogte was de Duitse Messerschmitt Bf110 niet de jager maar het prooi geworden. Na een vuurstoot van de Typhoons ontplofte de rechtermotor van de Bf110 en stortte het vliegtuig met Heinz Vinke en zijn twee bemanningsleden in het koude water van het Kanaal. Geen van de bemanningsleden overleefden de crash.

Locatie van de graven van de Stirling EH889 AA-Z

Wat opvalt is dat de vijf gevonden bemanningsleden, verspreid langs het IJsselmeer zijn aangespoeld. Kennedy werd bijvoorbeeld gevonden een maand na de crash. Lichamen komen na verloop van tijd bovendrijven. Dit is het gevolg van bacteriën in de darmen die gas produceren en zo het lichaam een lagere dichtheid geven dan water. Daarnaast is het komen bovendrijven afhankelijk van diverse factoren zoals kleding, stroming en water temperatuur. Afhankelijk van de temperatuur van het water, dat de groei van bacteriën beïnvloedt, stijgt het lichaam op en komt het los van de bodem of vliegtuigwrak. Waarschijnlijk is dat de op dat moment heersende windrichting en/of stroming medebepalend geweest waarom drie lichamen aan de Noord-Hollandse zijde van het IJsselmeer aanspoelden en twee andere aan de Friese zijde.

Nawoord

Wij mogen het verhaal niet vergeten van deze jonge mannen die net buiten onze polder op tragische wijze zijn omgekomen. Deze mannen liggen verspreid en ver weg van hun moederland begraven. Het eigen verhaal van de bemanningsleden zal ons onbekend blijven. Mochten er lezers zijn die over meer informatie over beschikken, dan vragen wij hen contact op te nemen met het Historisch Genootschap Wieringermeer of met Mark Hakvoort (markhakvoort14@gmail.com).