In de Cultuurschuur, bij het Genootschap, voorjaar 20128: een tentoonstelling de 100-jarige Zuiderzeewet. Wat heeft de wet betekend voor de Wieringermeer? De foto’s en materialen spreken voor zich. Kroniek 79 staat in het teken van dit onderwerp.
De Zuiderzeewet is er niet zomaar. Plannen om de Zuiderzee in te dammen lopen al decennialang. Eind 19e eeuw is de Zuiderzeevereniging opgericht om mogelijkheden tot afsluiting en inpoldering van de gehele Zuiderzee te onderzoeken. Daaruit voortvloeiend komt Plan-Lely als beste uit de bus. De Zuiderzeevereniging, die van 1886 tot 1949 bestaat, heeft als doel:
“doen instellen van een volledig en grondig (technisch en finantieel) onderzoek of en zoo ja, naar de wijze waarop en de middelen waardoor eene afsluiting (mede ter voorbereiding eener latere geleidelijke drooglegging) van de geheele Zuiderzee, de Wadden en de Lauwerszee, wenschelijk en uitvoerbaar is”.
Ingenieur Cornelis Lely promoveert binnen een jaar na indiensttreding bij het Technisch Bureau van Zuiderzeevereniging van assistent naar hoofdingenieur. Onder zijn leiding onderzoekt men de staat van de bodem en de zeestromingen in het gebied. Dit via diverse expedities naar de Zuiderzee en de Waddenzee. De resultaten zijn te lezen in Nota’s die door de Zuiderzeevereniging worden gepubliceerd. De Technische Nota bevat het ‘Ontwerp tot Afsluiting der Zuiderzee over Wieringen met gedeeltelijke indijking binnen die afsluiting’, het zogenaamde Plan-Lely.
Een afsluitdijk
Al in 1891 presenteert Lely zijn plan dat voorziet in afsluiting van de Zuiderzee door middel van een dijk tussen Noord-Holland en Friesland. Plannen van eerdere waterbouwkundigen bleken telkens en om diverse redenen onuitvoerbaar. Lely weet de fundering wel goed te onderzoeken en te verwoorden. Zo ziet hij de betekenis in van een vast staand peil voor de waterhuishouding van het IJsselmeer en van het meer als zoetwaterbuffer. Via sluizen in de afsluitdijk wordt overtollig zoet water op de Noordzee uitgewaterd. Ook houdt Lely rekening met de ligging van kleigronden, wat de beste landbouwgrond oplevert.
Het oorspronkelijke Plan-Lely behelst de inpoldering 232.000 hectare, verdeeld over vier IJsselmeerpolders. Grootschalige landaanwinning wordt door de voorstanders van het Zuiderzeeproject aangevoerd om de uitvoering ervan financieel-economisch aantrekkelijk en rendabel te maken. De watersnood van 1916 geeft uiteindelijk de doorslag. De kusten rond de Zuiderzee moeten veiliger en daar draagt zijn plan aan bij.
Pas in 1918 krijgt het plan een wettelijke status door het aannemen van de Zuiderzeewet. Lees verder bij het Geheugen van Nederland.