Door Mark Hakvoort – markhakvoort14@gmail.com
Een ingekorte versie van dit artikel verscheen in De Kroniek, nr.82, jrg. 2019/1.
Op 21 april 1943 stortte midden in de nacht een brandend vliegtuig neer naast de IJsselmeerdijk, zo’n vijfhonderd meter bezuiden de Schervenweg. Duitse militairen waren snel ter plaatse. Van de bemanning geen spoor. Hun lot bleef lang onduidelijk. Pas recent kon een reconstructie gemaakt worden van het noodlot dat piloot William Shand en navigator Christopher Handley trof.
Fatale vlucht
Het is 20 april 1943 Hitler’s verjaardag. Engelse snelle bommenwerpers van het type Mosquito vliegen over Berlijn. De luchtalarmsirenes loeien en de Berlijnse bevolking kijkt angstig omhoog en rent naar de schuilkelders. Een aantal bommen valt verspreid op de hoofdstad van het Derde Rijk. De twee bemanningsleden Shand en Handley kijken elkaar grijzend aan. Ze zitten in de krappe cockpit van een snelle Mosquito bommenwerper. De piloot William Peter Shand en de navigator Christopher Dinsdale Handley zijn ervaren vliegeniers. De officier van dienst had eerder op de avond, bij de instructies verteld dat deze nachtelijke operatie tot doel had om het verjaardagsfeest van Hitler te verstoren.
Shand en Handley vlogen na het lossen van de bommen tevreden terug van Berlijn richting Engeland. Helaas zouden beide die ochtend niet op hun thuisbasis Marham terugkeren en, tot groot verdriet van hun familie, jarenlang vermist blijven. In het 139 Squadron logboek staat over deze laatste missie vermeld dat ze opstijgen om 22.25 uur, met de Mosquito XD-H serie nummer DZ 386. Met meerdere Mosquito’s op weg naar Berlijn, voor een afleiding bombardement. Alles is keurig beschreven en gearchiveerd, alleen geen landingstijd. Dit is de fatale vlucht.
De Mosquito bommenwerper
Het vliegtuig had de bijnaam “houten wonder”. Het lichtgewicht vliegtuig was snel door zijn twee Merlin motoren, elk met 1735 PK. Het toestel kon een snelheid halen van maximaal 688 km/uur. De constructie was niet van aluminium maar opgebouwd uit hout en lijm. Het was een zeer betrouwbaar vliegtuig, en populair bij de vliegeniers. Er werden ongeveer 7781 geproduceerd. De Mosquito was sneller dan Duitse nachtjagers zoals de Messerschmidt Bf110 of Junkers Ju88; en kon 1800 kilo bommen vervoeren.
Door zijn snelheid was het, tot 21 april 1943, onmogelijk geweest voor Duitse nachtjagers om het Mosquito vliegtuig neer te halen. Het gaf sommige bemanningen van de Mosquito’s een vals veilig gevoel, beter gezegd “gemak zucht “. Bijvoorbeeld, in plaats van elke keer alternatieve route heen en terug vliegen, kozen waarschijnlijk sommige bemanningen voor de kortste route heen en terug. Ook vlogen ze vaak op dezelfde hoogte, circa 3000-4000 meter. Boven het bereik van het licht kaliber afweergeschut van de Duitsers. Dit patroon was enkele Duitse radarposten en nachtjagerpiloten meteen opgevallen. De laatste vlucht maakten Shand en Handley met de Mosquito B Mk IV.
139 Jamaica Squadron – Si placet necamus: “We destroy at will”
Het 139e Squadron was uitgerust met Mosquito’s. De Nederlandse piloot en verzetsstrijder Erik Hazelhoff Roelfzema (soldaat van Oranje) heeft voor het zelfde Squadron gevlogen en het ongelofelijke aantal van 72 Pathfinder en bombardementmissies op Duitsland uitgevoerd. Ter vergelijking, het gemiddelde aantal missies dat een bemanning vloog was circa 13 stuks, voordat ze werden neergeschoten of uitvielen.
In de zomer van 1943 ging het 139e Squadron over op nachtelijke overvallen en voegde zich bij de Pathfinder Force. Het doel van de Pathfinders was, op de zware bommenwerpers vooruit vliegend, om Window (dunne stroken aluminium folie) te laten vallen. De stroken folie waren bedoeld om de Duitse waarschuwingsradar verwarren. En ook ‘spook’-aanvallen uit te voeren op andere doelen om vijandelijke nachtjagers af te leiden, van het primaire doelwit.
Van 20/21 februari tot en met 27/28 maart 1943 maakte het Squadron een serie van 36 opeenvolgende nachtaanvallen op Berlijn. Op 2 en 3 mei 1945 waren de laatste missies in oorlogstijd van het 139 squadron, een aanval door 14 Mosquito’s op de Duitse havenstad Kiel. Tijdens de oorlog vloog 139 Squadron meer dan 4.000 operationele vluchten en liet ongeveer 1.500 ton bommen vallen.
De Duitse tactiek
Verschillende ervaren Duitse nachtjagerpiloten hadden de voorgaande maanden een manier bedacht om een snelle Mosquito bommenwerper neer te halen. In nauwe samenwerking met het grondpeilstation (radar) en de daar aanwezige gevechtsleidingofficier, werd de nachtjager naar zijn doel gepraat. Waarschijnlijk heeft Leutenant (luitenant) Lübke van de radarpost “Eisbär” in Gaasterland (Friesland) en de ervaren en succesvolle nachtjagerpiloot Staffelkapitän (squadron kapitein) Lothar Linke samengewerkt.
Linke vloog met het Luftwaffe nachtjager squadron IV/NG1 vanuit Leeuwarden. Van tevoren werd uitgebreid geoefend. Het is een zeer lastige manoeuvre die in een donkere nacht moest worden uitgevoerd. Een steile duikvlucht was noodzakelijk om een hoge snelheid te halen. Er zou maar één kans zijn om de Mosquito te raken. Of deze situatie zich ook tussen Linke en Shand & Handley heeft plaats gevonden is niet geheel zeker omdat de gevonden info elkaar qua data tegen spreekt. Misschien is het als volgt gegaan.
De jacht op de Mosquito
Leutenant Lübke keek ingespannen op zijn radarscherm in Gaasterland. Hij zag vaag een stip op het scherm verschijnen. Waarschijnlijk was dit één van de Mosquito bommenwerpers, op de terugweg van Berlijn. Via de radio nam Lübke contact op met de nachtjagerpiloot Linke. Linke vloog op grote hoogte boven Oost-Friesland. Precies zoals Linke en hij hadden voorspeld en geoefend, vloog de Mosquito in een rechte lijn en op dezelfde hoogte richting het IJsselmeer, grofweg in de lijn Stavoren – Wieringermeerpolder.
Zodra de mogelijke route bekend was, begon Linke met zijn Messerschmidt Bf110 een duikvlucht. De snelheid van de nachtjager liep snel op. Vanaf de grond gaf Lübke via de radio nog een aantal kleine koers wijzigingen door aan Linke. De nachtjager kwam van achteren en van boven naar beneden, recht op de Mosquito af. Shand en Handley zaten in de cockpit en hebben waarschijnlijk niet achterom gekeken. Nachtjager piloot Linke zette de veiligheidspal er af en keek door zijn vizier van zijn mitrailleurs. De snelheid was hoog en al snel vulde de Mosquito het gehele vizier. Op dat moment haalde Linke de trekker over van de mitrailleurs.
De kogels raakten de Mosquito, die meteen weg dook. De nachtjager werd door Linke met moeite uit de duikvlucht opgetrokken. En Linke melde over de radio om circa 02.07 uur aan Lübke het resultaat. Het was Linke en Lübke waarschijnlijk gelukt om als eerste een Mosquito bommenwerper ’s nachts neer te schieten. Na enige tijd werd bevestigd dat er in het IJsselmeer, circa 500 meter over de Wieringermeerdijk en ter hoogte van de T-splitsing Schervenweg – Zuiderdijkweg een Engels vliegtuig was neergestort. De bemanningsleden waren niet gevonden.
Engels vliegtuig aan de Wieringermeerdijk
Wat gebeurde er met Shand en Handley? Het precieze verhaal zal helaas altijd onbekend blijven. Mogelijk zijn beide, nadat de Mosquito was geraakt, er met de parachute uitgesprongen boven het IJsselmeer. Beide droegen hun reddingsvest, door zijn vorm bijgenaamd Mae West, en bleven drijven op het water. De Mosquito is misschien enige tijd brandend doorgevlogen. Tot nabij de Wieringermeerdijk, waar het vliegtuig neerstortte in het koude IJsselmeerwater. In het rapport van de Luchtbeschermingsdienst Wieringermeer (LDW), opgemaakt door Van Zijll-Langhout is het voorval van die nacht beschreven. Meneer J. Zijlstra, ook van de LDW stond op de kerktoren van de Gereformeerde kerk Wieringerwerf op de uitkijk. Hij zag een vliegtuig neerkomen en meldde dit via de telefoon aan Van Zijll.
Van Zijll rapporteert daarna dat op 21 april om 02.30 uur aan het einde van Schervenweg vermoedelijk een vliegtuig is neergestort. Samen met meneer Haarsma van de marechaussee is hij met de gemeenteauto naar de aangegeven plaats gereden. Daar aangekomen werd hun medegedeeld door Duitse militairen dat het vliegtuig ten Zuiden van de Schervenweg brandend in het IJsselmeer was gestort, vermoedelijk na een luchtgevecht. Vanuit Middenmeer waren Duitse militairen eerder aangekomen, en hadden “ca. 500 meter ten zuiden van den Schervenweg, aangespoelde deelen van een vliegtuig gevonden”. Op de aangespoelde tanks stonden opschriften in het Engels. Het type vliegtuig kon niet worden vastgesteld. Van de bemanning vonden zij geen spoor. Verdere maatregelen waar niet nodig omdat de Duitse militairen aanwezig waren, en Van Zijll en Haarsma keerden terug naar huis.
De connectie met Makkum
Op de Protestante begraafplaats Makkum zijn de twee Engelse vliegeniers begraven. Maar hoe komen de lichamen in Makkum, terwijl de Mosquito vlakbij de IJsselmeerdijk van de Wieringermeer is neergekomen? In de papieren van de gemeente Makkum, wordt gemeld dat beide lichamen werden gevonden op 11 mei 1943. De vermelde vindplaats is ” Kornwerderzand in het IJsselmeer”. De lichamen zijn begraven op 12 mei 1943 te Makkum.
Er is in 1943, betreffende de vindplaats van de lichamen, geen precieze omschrijving gegeven over waar precies in het IJsselmeer bij de Friese dijk bij Makkum de lichamen zijn gevonden.
Er zijn daarom verschillende opties. De lichamen zijn aangetroffen:
– In drijvende zin. Dit gebeurde vaker in de oorlog, de stoffelijk overschotten zijn opgepikt door een vissersboot uit Makkum.
– Of aangespoeld aan IJsselmeerzijde van de Friese dijk.
Er staat niet vermeld “Afsluitdijk”, maar wel: “Kornwerderzand, in het IJsselmeer” gevonden.
De plaatsaanduiding “Kornwerderzand” is heel breed op te vatten. In Makkummer archiefstukken over andere gevonden vliegeniers, wordt soms de naam “Breezanddijk” gebruikt als locatie Afsluitdijk. Hier zijn verschillende interpretaties mogelijk. Zoals: tussen Breezanddijk en Kornwerderzand; of: nabij Kornwerderzand, in het IJsselmeer; of: tussen Kornwerderzand en de (Friese) Kop Afsluitdijk, ook in het IJsselmeer. Oftewel meerdere opties die maken dat een precieze locatie waar de lichamen zijn gevonden, moeilijk te bepalen is.
Duidelijk is: beide lichamen hebben enige tijd in het water gelegen, ongeveer twintig dagen zo is de schatting. Onderzoek naar verdronken personen wijst uit dat een lichaam normaliter na circa 8 dagen (mede afhankelijk van de watertemperatuur) komt bovendrijven (door gasvorming in darmen). Dit zou betekenen dat de twee gevonden lichamen circa 12 dagen aan de oppervlakte hebben gedreven. Met de stroom mee. Het kan ook zijn, dat de lichamen even zijn “vastgehouden”, verstrikt in een staand vissersnet, langs de Afsluitdijk.
Onbekende vliegeniers krijgen een naam
De IJsselmeerstroming is in de richting van Kornwerderzand en kan dus de lichamen hebben meegevoerd naar de overkant. Bijvoorbeeld door het aantrekken van Ijsselmeerwater dat naar buiten stroomde door de spuisluizen bij Kornwerderzand. Ook is er de overwegend westenwind, dus van Noord-Holland in de richting van Friesland, die misschien vat heeft gekregen op de drijvende lichamen. Het water was in april waarschijnlijk koud; beide lichamen hadden kleding aan die nog intact was. Het ene lichaam droeg een polshorloge, met een nummer erin gegraveerd. De inscriptie is bekend, deze staat op het gemeentelijk formulier (uit archief Makkum): AM 6B / 234 19259 / 40.
nb. Dhr. Klaas Groeneveld uit Makkum heeft ons destijds enorm geholpen met dit onderzoek.
Al snel na de oorlog hebben de Geallieerden navraag gedaan bij alle gemeenten in Nederland naar (on)bekende graven. Gemeente Wonseradeel meldde, met de kennis van toen, aan de officiële buitenlandse instanties dat in de beide graven onbekenden lagen. Dat veranderde al snel. In 1948 is de naam van C.D. Handley (navigator) op de grafsteen gekomen, kennelijk voortbordurende op bovengenoemde inscriptie van het polshorloge. De piloot Shand bleef als vermist geregistreerd.
Wing Commander W.P. Shand
De tweede grafsteen met de onbekende soldaat, is waarschijnlijk de als vermist opgegeven William P. Shand. Hij was piloot en ook “Wing Commander” (rang: luitenant-kolonel). Hij was bij vermissing 27 jaar.
Veel naspeuringen zijn gedaan door de Makkumer amateurhistoricus, meneer Jentsje Hoeksema. Hij was kapper in Makkum en heeft zich jaren ingezet bij de herdenkingen van de oorlog. Hoeksema was zeer betrokken en geïnteresseerd in de luchtoorlog boven Makkum. Tijdens het knippen van zijn klanten, werden herinneringen en verhalen uitgewisseld; zo bleef de oorlog, en de verhalen, voortleven.
De politieman die de lichamen in 1943 had gevonden (…), had hun lengte, ogen en haarkleur vastgelegd. In 1980 kwam er een doorbraak nadat meneer Hoeksema deze gegevens naar de Britse Commonwealth War Graves Foundation (CWGC) had gestuurd. Hij wees erop dat beide lichamen op hetzelfde moment en op dezelfde plaats gevonden waren. En dat daarom de andere man, de als vermist opgegeven piloot wel moest zijn: William P. Shand. De CWGC stemde in en uiteindelijk is in 1981 het opschrift van de onbekende vliegenier veranderd in die van William P. Shand met de opmerking “believed to be”. Eindelijk, na al die jaren, had de familie Shand een plek waar zij William konden bezoeken en gedenken.
Staffelkapitän Lothar Linke en operator Walter Czybulka
Lothar Linke werd geboren op 23 oktober 1909 Liegnitz in de deelstaat Silezië, nu Legnica in Polen. Voor de oorlog was hij vlieginstructeur. Zijn eerste overwinning was op 19 april 1940. In de nacht van 4 op 5 mei 1943 schoot hij vier RAF-bommenwerpers neer. Niet precies is bekend of hij door motorstoring of dat Linke zelf werd neergeschoten in de nacht van 13 op 14 mei 1943, na het neerhalen van een tweede Lancaster viermotorige bommenwerper. Hij vloog in een Messerschmidt Bf110 G-4 en werd mogelijk geraakt door boordschutter(s) van deze laatste Lancaster.
Linke en zijn radio/radar-operator Walter Czybulka sprongen uit de aangeschoten nachtjager, maar Linke klapte tegen het staartvlak van Messerschmidt. Hij raakte waarschijnlijk bewusteloos, waardoor hij de parachute niet opentrok. Hij viel daardoor te pletter in de omgeving van Tacozijl, bij Lemmer. Hij werd op de Noorderbegraafplaats in Leeuwarden begraven en na de oorlog op de Duitse begraafplaats in Ysselstijn herbegraven.
Czybulka raakte gewond en overleefde de nachtelijk parachutesprong, hij overleed uiteindelijk op hoge leeftijd in 2007. De tot Oberleutnant (luitenant) gepromoveerde Lothar Linke werd 33 jaar en kreeg postuum de hoge nazi-onderscheiding Ritterkreuz toegekend op 19 september 1943. Oberleutnant Lothar Linke schoot 27 vliegtuigen neer, in meer dan 100 missies. Hij registreerde 24 overwinningen ’s nachts, waaronder 12 viermotorige bommenwerpers en één Mosquito.
Oproep
Wij denken dat we in dit verhaal de gebeurtenissen op 21 april 1943 en daarna met redelijke precieze hebben kunnen reconstrueren. Maar zeker weten doen we dit niet. Wie heeft nog informatie voor ons?
Zo heeft Geert Koekoek (Oostermiddenmeerweg, Wieringerwerf) een herinnering aan voorjaar 1943 dat hij met een groep kameraden op de IJsselmeerdijk zit en een Mosquito op zijn kop ziet liggen. De wielen staken boven het water uit. Huib van Andel (ook Oostermiddenmeerweg) kleedde zich uit en zwom met mes tussen de tanden naar het toestel. Het rubber van de banden was te mooi materiaal om ongebruikt te laten liggen. Op dat moment waren er geen Duitse soldaten in de buurt…
Slootdorp, februari 2019
Contact via: markhakvoort14@gmail.com
MEER LEZEN OVER VLIEGTUIGCRASHES in de Wieringermeer
Mark Hakvoort doet onderzoek naar toedracht van vliegtuigcrashes in de Wieringermeer tijdens WO2. Van een aantal crashes heeft hij familieleden van de bemanning kunnen achterhalen. Lees zijn verhalen:
- Herinner het verhaal van Sergeant James Stewart
- Donderend door de heldere lucht, deel 1
- Donderend door de heldere lucht, deel 2
- Amerikaanse bommenwerper Lady Jane, noodlanding aan de Tussenweg
- 12 mei 1940, berging van Fokker 645 na noodlanding
- 9 september 2016: bezoek kleinzonen gesneuvelde vliegenier
- Ake ake kia kaha !
- Het verhaal van de “Whitley”
- Never regard their numbers …
- The Whitley Story (Eng)