Berend Vos uit Middenmeer (geboren in 1931) was veertien jaar toen op 17 april 1945 de polder volstroomde. De IJsselmeerdijk was met explosieven moedwillig vernield. Ongeveer 7000 mensen, polderbewoners en onderduikers moesten huis en haard verlaten. Dit is zijn verhaal.

 

Berend woont in Middenmeer aan de Brugstraat in een eengezinswoning midden in het dorp, met zijn ouders en zijn twee zussen. Als hij uit het raam kijkt kan hij de brug over het kanaal bij de haven zien. Het is 1944, oorlogstijd; maar in de Wieringermeer is het nog redelijk rustig en gaat alles zijn gangetje. Berend is al een jonge tiener van veertien jaar. Hij zit in de eerste klas van de Mulo in Wieringerwerf, maar die is gesloten. Berend doet wat alle jonge tieners met veel tijd doen: thuis meehelpen, lezen en rondhangen. Hoewel zijn vader wel wat lessen geregeld heeft via een lokale onderwijzer. Zijn moeder is hoogzwanger dus ze stelt alle hulp op prijs.

Geruchten

Veel gesprekken gaan over de oorlog. Ook de gesprekken met de schillenboer uit het gehucht Smerp op Wieringen die elke week met paard en wagen langs komt en een kopje koffie met koek krijgt aangeboden bij de familie Vos. Al langere tijd gaan die gesprekken over het mogelijk onderwater zetten van de Wieringermeerpolder. Daar is geen concrete aanleiding voor, maar de Duitsers zouden het zomaar kunnen doen, denkt men. De nieuwe polder, die vlak voor de oorlog in 1934 in ingepolderd is. Het dorp is ook nog splinternieuw, in 1932, vlak na de geboorte van Berend, is begonnen met de bouw. De brug waarop hij uitkijkt vanaf de huiskamer, is in zijn geboortejaar gebouwd. Het dorp is in feite een nieuwbouwwijk van ongeveer 13 jaar oud.

Maar wat tijdens de bezoekjes van de schillenboer al als scenario genoemd werd is nu werkelijkheid aan het worden: de Wieringermeer gaat onder water gezet worden. Dat betekent dat alle inwoners van de polder elders een plekje moeten vinden. Dat is nogal wat, de hele polder gaat verhuizen. Zonder enige voorbereiding, de aankondiging komt vroeg in de morgen van 17  april. Iedereen maakt zich in alle haast op om te vertrekken, behalve de bewoners van de woonboten bij de brug.

Gelukkig heeft Berend’s moeder een goed netwerk, met dank aan de schillenboer. Tijdens de koffie heeft hij al regelmatig gezegd: als ze de boel onder water zetten, haal ik jullie op. De schillenboer woont op Wieringen, dat ligt een stuk hoger dan de polder. Nu familie Vos met spoed moet vertrekken, wordt er dankbaar gebruikt gemaakt van het aanbod van de schillenboer om op een huisje bij hem op het erf in te trekken. De schillenboer is zo vriendelijk om zijn paard en wagen te sturen om de familie op te halen.

Konijnenhok

Daar gaan ze, op de middag van 17 april 1945, het hoognodige ingepakt en op de wagen gepakt. Het hoognodige, dat is kleding, dekens, fietsen maar geen meubels, op het theemeubel na. En inclusief twee konijnenhokken: een met de konijnen en een met de twee katten samen. Berend moet zijn mooie bed met zijschotten en zijn geliefde schaakspel achterlaten.

Het gaat niet snel met zo’n volle wagen, het paard heeft er een zware klus aan. Moeder komt met moeite op de hoge wagen maar heeft een goede plek. Over drie weken is ze uitgerekend, maar er is geen andere keus dan vertrekken. Het weer is redelijk qua temperatuur voor april. Op de lange rechte polderweg iets voorbij Slootdorp,  met aan weerszijden jonge bomen, gaat het mis. De rit door de polder is tien kilometer, maar al na vier kilometer, vlak voor Slootdorp, raakt er een band lek, zodanig dat die niet te repareren is.Daar sta je dan, onderweg met al je spullen, boze katten in het konijnenhok en je moeder met een hoogzwangere buik. Zo duurt de tocht onverwachts veel langer.

Gelukkig heeft de schillenboer nog een oude wagen. Er zit niets anders op dan deze wagen leeg te halen en te wachten op de andere wagen. Tot overmaat van ramp gaat het samenzijn van de katten niet goed. Hoewel de deurtjes goed dicht zitten, lukt het een van de katten om te ontsnappen en er vandoor te gaan. De kat wordt later wel weer gevonden, in de bosjes. Na lang wachten arriveert het nieuwe vervoer en wordt alles weer op de wagen geladen.

Naar Smerp

Ondertussen hebben de Duitsers al een gat in de dijk naar de Zuiderzee geblazen met hun explosieven. Dat is gelukkig ver weg, het water heeft wel even tijd nodig om de hele polder te bedekken. Na deze lange onderbreking gaat de tocht verder, het eiland op, op weg naar de tijdelijke huisvesting bij het gehucht Smerp bij het dorp Hippolytushoef. Daar aangekomen blijkt het een houten noodwoning op het land van de boer te zijn, een eindje van de boerderij af. Ze delen dit huisje met een ander gezin. Het ligt hoog genoeg, zelfs nog wat hoger dan het huis van de boer.

Vader Vos laadt samen met Berend de spullen uit, de kleding gaat de woning in en het theemeubel gaat in de opslag in een schuur. Vader Vos brengt dan de wagen en het paard terug naar de schillenboer. Tijdens het kleine stukje over de openbare weg naar beneden slaat de wagen van achteren tegen het paard aan, dat daardoor op hol slaat. Al rennende ziet het paard de bekende oprit naar huis en slaat het onverwachts linksaf naar de boerderij. De wagen botst hierdoor zo hard op de rechterpaal van het hek naar de oprit dat Berend’s vader voorover van de wagen schiet. Op een haar na mist hij de paal. Het paard komt met tuig maar zonder wagen veilig en ongedeerd aan bij de stal. Gelukkig blijft het voor Berend’s vader bij wat spierpijn en blauwe plekken.

Biggen in de woonkamer

De volgende dag, 18 april, gaan Berend en zijn vader op de fiets terug naar huis aan de Brugstraat in Middenmeer om nog wat spullen op te halen. Dat kan nog via de korte route, de weg via Slootdorp. Thuis komt het water al tot in de achtertuin. Bij de buren aan de brugkant staat het water al snel in de tuin, het stijgt een paar centimeter per uur. Omdat de buren de biggen die ze voor de slacht hebben niet direct kunnen meenemen, worden de dieren daar in de woonkamer gezet, om ze de volgende dag op te halen. Op andere plekken staat het water zelfs al al hoger.

Berend en zijn vader nemen nog wat kleding mee. Daarna gaan ze naar een pakhuis, een van de zeven graansilo’s in Middenmeer, waar ze beiden een grote juten zak gevuld met erwten, bonen en tarwe meenemen. Ongeveer veertig kilo voor Berend en zestig kilo voor zijn vader. Gratis want de eigenaar kan er niks meer mee, de boel staat morgen toch onder water.

Zwoegen met de fiets

Op de terugweg naar de tijdelijke woning merken ze de kracht van het water. De weg naar huis via Slootdorp is niet meer te gebruiken door het hoge water. Via een omweg van een aantal kilometers gaan ze naar huis. Dat moet lopend, het water staat al zo’n dertig tot veertig centimeter hoog en drukt door de snelle stroming zo krachtig tegen de wielen van de fiets aan dat fietsen onmogelijk is. Het stromende water heeft een enorme kracht.

De jonge Berend en zijn vader zwoegen met hun fiets met zware zakken tegen het snelstromende water in. Het loopt gelukkig goed af en ze zijn thuis voor je lopend niet meer door de polder kunt. Berend is onder de indruk van de kracht van het water. Het is een mooie dag met veel bloeiend koolzaad. Normaal wuift het koolzaad in de wind, nu wiegt het heen en weer in het water. In 2020 weet Berend nog steeds hoe vreemd dat aanvoelde, zulk mooi weer en zoveel water op plekken waar een paar dagen geleden de vruchtbare grond nog zichtbaar was.

Schaakstukken

Een paar dagen later, op 24 april,  gaat hij nog een keer met zijn vader naar het huis toe. Met de boot dit keer. De brug bij de haven staat nu omhoog, zodat er nog heen en weer gevaren kan worden door mensen die nog de laatste spullen op komen halen. Hij kan de bovenverdieping van het huis nog in, via een slaapkamerraam. Zijn geliefde schaakstukken drijven rond door de slaapkamer. Alles is al nat, niets is meer te redden.

Daarna gaat de boot naar het bekende hotel Smit, iets verderop. Ook dit gebouw is nog te betreden, maar de dansvloer in de danszaal drijft op het water. Ook voor kapper Zwart aan de andere kant van de danszaal worden nog wat laatste spullen opgehaald. Berend is daar ook nog binnen geweest, met man en macht worden er nog wat dingen gered.

Lek gevaren

Op de terugweg stuurt de schipper de boot zoveel mogelijk over de weg. En passent pikken ze ook nog een haan op, die eenzaam in een boom zit te kraaien. Van de vaarten en sloten is niets meer te zien en de lange weg naar Slootdorp heeft in elk geval bomen langs de weg, die nog boven het water uitsteken. Verder is het een beetje varen op goed geluk. Op de terugweg hebben ze minder geluk. De boot vaart in Slootdorp op een meerpaal, die zich net onder het wateroppervlak bevindt. Met behulp van omstanders in andere boten wordt er een stempel aangebracht in het lek en al pompend varen ze naar de haven op Wieringen. Ze komen veilig aan.

Berend ziet het huis waarin hij zijn kindertijd doorbracht niet meer terug. Na drie weken is er van het huis niets meer over, het stort in. De beelden zijn bekend, er is een oud journaal bewaard gebleven met beelden van Middenmeer. Bekijk polygoonjournaal.

 

(verhaal gaat door onder de foto)

April 1945, Berend Vos uit Middenmeer vertelt over onderwaterzetting.

Middenmeer onder water; op de achtergrond de Brugstraat met Hotel Smit; het eerste gebouw aan de Kanaalkade (ZWM) is ingestort. Beeldbank Wieringermeer, #0994.

 

Strand en school in vrijheid

Drie maanden later verhuizen Berend, zijn ouders, twee zusen en hun nieuwe babyzusje uit de noodwoning naar een woning in de Helderse Wijk in Hippolytushoef op Wieringen. De oorlog is voorbij, de inwoners van Den Helder die aan het begin van de oorlog door de Duitsers werden verjaagd en deels in deze wijk terecht kwamen, zijn terug naar huis. Nu kunnen de vluchtelingen uit de Wieringermeer erin. De mensen uit Middenmeer komen overal tot in de wijde omgeving te wonen.

Voor Berend is het fijn dat hij op Wieringen terecht is gekomen. Dit ondanks de slechte watervoorziening, waardoor er een deel van de dag geen water is. Dan wordt er gebruik gemaakt van de put, met de emmer aan een touwtje. Als de scholen enkele maanden na de oorlog weer opengaan, gaat hij naar de Mulo die heropend is in Oosterland. Niet al zijn oude klasgenoten zitten weer op school. Omdat iedereen overal rondom de Wieringermeer is ondergebracht, zijn er ook voor wie de Mulo nu te ver weg is. Maar voor Berend waren de jaren Mulo na de oorlog een goede tijd. Veel plezier, veel bij de dijk, het wad op, zwemmen bij Den Oever of aan de voet van de Afsluitdijk. Zon, zee, strand en school, een heerlijk vrij en onbekommerd jongensleven op de rand van het oude Waddeneiland Wieringen.

Terug naar Middenmeer

Als Berend na de Mulo verder gaat met de HBS in Alkmaar is de reistijd met de bus hierdoor wel wat langer. Maar dat duurt niet lang, in Middenmeer is de herbouw inmiddels klaar, wat toch ruim tien kilometer met de bus scheelt.  Berend en zijn familie verhuizen in 1949 terug naar huis: zelfde straat, zelfde soort huis maar dan wat nieuwer en comfortabeler. Voor die tijd in elk geval, de woningen zijn in 2019 weer gesloopt en worden vervangen door nieuwbouw.

Verteld door: Berend Vos (in 2020)
Opgetekend door Regina Vos – Van der Steeg

Verhaal geplaatst in mei 2021.  

Lees ook: Gedenk hen… Bij de graven van onze bevrijders  (gedicht).