Als je veel koeien hebt en weinig grasland, ga je op zoek naar andere mogelijkheden om aan voer te komen.

We spreken van de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw over het gemengd bedrijf van de familie Van Langerak, groot 15 ha. Het meeste was akkerland en het grasland voor hun 20 koeien en wat jongvee was maar een paar hectare groot. Inkuilen van het gras was niet aan de orde. Vader Langerak zag echter overal bermen van wegen en dijken en hellingen waar in de zomer gras groeide.

Dit mocht hij maaien en oogsten. Soms moest er ook nog wat geld toegestoken worden. Zo ook bij de A7 van Den Oever tot Wognum. Dat was toen nog een tweebaansweg en de ernaast gelegen stroken konden tweemaal per jaar gemaaid worden en als het meezat kon je ook hooien. Aan de Ferguson, die toen toch alweer voor veel werkzaamheden gebruikt werd, kwam een originele Ferguson-maaibalk achter aan de hefinrichting. Je moest wel schuin achter je kijken wat er gebeurde, maar het maaien ging alweer heel wat beter dan met die oude paardenmaaimachine. Het ergste bij die wegbermen was dat er nogal eens wat tussen het gras lag wat verloren was onderweg of uit de auto gegooid. Dat bleef dan tussen de vingers van de maaibalk zitten. Dan maaide het niet meer en moest je achteruit en die balk schoonmaken.

Zo was je een heel tijdje van huis met maaien, schudden en harken en bij elkaar draaien voor het persen in kleine pakjes en daarachter op een sleetje staan om stapeltjes te maken. Als je die niet voor het weekeinde had opgeladen dan had het bermtoerisme er hutten en een hoop los hooi van gemaakt. Dat maaien werd alweer een stuk beter toen de cyclo- of schijvenmaaier kwam. Dan kon je zomaar uren doormaaien zonder verstopping.

Waar bestond zo’n pakje hooi uit? Bermhooi, meestal doorgeschoten gras, heel veel zaad, onkruid en kruiden, het had ook een speciale geur. Meestal kregen 20 koeien op een rij 10 pakjes hooi en als je ’s avonds de voederbak schoon veegde voor het volgende eten dan zag je de overblijfselen van het bermhooi nog in de voerbak. Veel zand, vodden, poetskatoen, portemonnee (leeg), bh, verband, plastic, platgeperste colablikjes, lege sigarettendoosjes en soms nog een wieldop.

Als ik nu langs de A7 van Den Oever tot Wognum fiets dan denk ik nog weleens aan die hooitijd van toen en hoe je daar met de middelen van toen duizenden pakjes hooi vandaan haalde. Je wist ook precies waar elk paaltje stond en waar elk dammetje lag.

Periode: de jaren 50 en 60.
Verteld door: Martien van Langerak.
Plaats: in en om de Wieringermeer
Geschreven door: Martien van Langerak.