Vanaf februari 1945 bereidden de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) zich voor op een gewapende strijd met de Duitse bezetter. In Niedorp bood het klooster onderdak aan Commando Noord. Minder bekend is dat aan Ulkeweg 30, in de boerderij van familie Menninga-Rozema, een stafkwartier van District 1, Den Helder, gehuisvest werd. In de omgeving van Slootdorp was zelfs een noodziekenhuis ingericht.

Wieringermeer, 7 april 2025

Door Anita Blijdorp

Dat Willem en Beke Menninga-Rozema zich bekommerden om mensen in nood, bleek eerder uit hun nagelaten archief. Zoals het briefcontact met Kurt Salo Wiener, die in 1942 in vijf brieven aan de familie Menninga de moeilijkheden beschreef als gevolg van de anti-joodse maatregelen.

Kinderwagens en korsetten

Mevrouw Beke Menninga-Bekema en haar oudste dochter Franktje Folgertje (1928-2007) schreven ook brieven aan krijgsgevangen militairen in Duitsland. En er is meer. Liesbeth Menninga weet uit verhalen van haar vader Jan Derk Menninga (1932-1995) dat er minstens één joodse kleuter met de naam ‘Jopie’ bij haar opa en oma op de boerderij aan de Ulkeweg verborgen werd gehouden. Vermoedelijk is dit hetzelfde jongetje dat eerder bij familie Noordhof aan de Schelpenbolweg in de onderduik was gebracht.

Beke Menninga-Rozema staat bij het Noord-Hollands Archief op een lijst Vrouwen in Verzet. Zij werkte mee aan het onderzoek ‘Kinderwagens en korsetten’, in 1978 was dit een van de eerste studies over de rol van vrouwen in het verzet tijdens WOII. In de vragenlijst die zij op verzoek van de onderzoekers invulde, noemt zij als haar verzetswerk: ‘huisvesting van joden, van onderduikers en van stafleden Dorhout Mees en Korndörffer.’

Boerderij aan Ulkeweg 36 (kavel A30), gepacht door familie Menninga-Bekema. Foto circa 1937. V.l.n.r. Onbekende jonge vrouw, Beke Menninga-Rozema, Jan Derk en vader Willem Menninga. Privéarchief familie Menninga.

Stafkwartier BS

Korndörffer en Dorhout Mees, wie waren deze officieren? De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) opereerden vanaf 5 september 1944 als samenwerkingsverband van verschillende verzetsgroepen. Oud-militairen, verzameld in de Ordedienst hadden een grote rol in het formeren en trainen van zgn. Stoottroepen. Ook de Wieringermeer kende zo’n Stoottroep (+/- 60 man), bestaande uit polderjongens en onderduikers. Stoottroepen werden uitgerust met stenguns, bazooka’s, revolvers, munitie etc., afkomstig van wapendroppings in West-Friesland. Op verschillende boerderijen werden schiettrainingen georganiseerd.

In het Nationaal Archief ligt het archief van de BS en ook dossiers van Leo Korndörffer (Amsterdam, 11 april 1903. Loosdrecht, 7 oktober 1972), en Bernardus Gregorius (Bob) Dorhout Mees. (*2-11-1909 te Zwolle. +Vogelenzang, 11-1-1952).

Beide heren werden ingedeeld bij het district 1, Den Helder. Korndörffer als Districtscommandant Strijdend Gedeelte (SG) en Dorhout Mees als Districtscommandant Bewakingstroepen (B.T.). In het voorjaar van 1945 (maart en april) bereidde de BS in Noord-Holland Noord zich voor op een militair treffen met de Duitse bezetter. Een bron vermeldt dat ‘Hans vanmorgen (zaterdag 7 april) naar Slootdorp is om daar eventuele zieken en gewonden van de N.B.S. te verzorgen’. De precieze locatie wordt niet genoemd. Het is heel goed mogelijk dat de Oostwaardhoeve de plek was van dit hospitaal.

Van het verzorgen van zieken en gewonden is het nooit gekomen. Door de successen van de geallieerden in Groningen en Friesland (door Canadezen bevrijd op 15 april) en de onderwaterzetting van de Wieringermeer op 17 april was de polder nadien geen gevechtsterrein meer.

(tekst loopt door onder de foto)

Een naoorlogse verklaring bevestigt dat Willem Menninga (geb. 22-12-1893. Overl. 31-08-1970) zijn boerderij als onderkomen en andere hulp aanbood. Leo Korndörffer verklaarde in 1950: ‘Met zeer groot risico is mijn stafkwartier in zijn huis gevestigd geweest en op elk gebied is de medewerking zeer groot geweest.’

Liesbeth Menninga over haar grootvader: ‘Opa Willem heb ik niet gekend. Uit de verhalen van mijn vader Jan maak ik op dat hij in de oorlogstijd goed gedijde, hij kon iets betekenen in het verzet ging daarbij soms roekeloos te werk.’ In het enquêteformulier schrijft oma Beke in 1978: ‘Twee keer werd mijn man gevat (gepakt) en hij werd nog losgelaten ook.’ Liesbeth haalt verder een uitspraak van Jan Veldt (Molenweg) aan. Hij vertelde haar: “Jouw opa was óf gek, óf hij was heel slim.” Willem Menninga hield na de bevrijding enkele wapens op de boerderij verborgen. Ook zijn zoon Jan hield de wapens als herinnering aan de oorlog in bezit. Pas in de jaren tachtig zijn ze ingeleverd bij de politie.

Reispas

Aan zijn rol als kwartiergever voor officieren van de BS heeft Willem Menninga waarschijnlijk zijn reispas te danken. Het gezin was met de onderwaterzetting uitgeweken naar Westerland, naar ‘de rode schuur’. Nederland werd op 5 mei 1945 bevrijd maar van vrij reizen was toen nog geen sprake. Alleen wie een reispas van de BS kon laten zien, mocht zich verplaatsen. Willem Menninga kreeg zo’n ‘bewijs van vrijen doorgang’ op 20 mei 1945. Enkele jaren later kreeg hij een schriftelijke bedankbrief van Prins Bernhard voor bewezen diensten.